De Groenlandse walvis leeft uitsluitend in het Arctisch gebied. Deze walvis behoort tot de Balaenidae familie. Deze kleine familie bestaat uit vier soorten in twee geslachten: Eubalaena met drie soorten Noordkapers en Balaenidae met maar één soort, de Groenlandse walvis. Bijzonder aan de Groenlandse walvis is zijn vermogen om met zijn hoofd door bijna 18 cm dik ijs heen te breken.  Geen enkele andere walvis kan dit. Groenlandse walvissen kunnen een zeer hoge leeftijd halen van 200 jaar.

Groenlandse Walvis © Kit Kovacs/Norwegian Polar Institute | Flickr

Bouw

De Groenlandse walvis, Balaena mysticetus, is een opvallend verschijnsel. Zijn enorme lichaam is zeer massief gebouwd en heeft de vorm van een boog. Zijn twee borstvinnen zijn net peddels. Een rugvin heeft hij om praktische redenen niet, de walvis leeft namelijk voornamelijk onder het Arctisch ijs en dan is een grote rugvin bepaald niet praktisch. Zijn hoofd beslaat bijna een derde van zijn lichaam en het spuitgat bestaat uit twee openingen en is gesitueerd precies op de boog van zijn hoofd. 

  • De walvis kan een lengte bereiken van maar liefst 20 meter met een daarbij horende gewicht van 75 - 100 ton. Dit is dus met recht een flinke walvis al is het niet de grootste, die eer behoort toe aan de blauwe vinvis. Groenlandse walvissen hebben een zeer dikke laag isolerend blubber om hen te beschermen tegen de extreem koude elementen. Die kan wel 50 cm dik zijn. Ondanks deze extra belasting kunnen ze verrassend makkelijk boven het water uitspringen waarbij hun hele lichaam boven het water wordt gelanceerd. 
  • Groenlandse walvissen zijn voornamelijk zwart van kleur, maar hun kin is daarentegen bijna wit. Dat wit kom je ook weer op hun buik tegen in de vorm van witte vlekken.
  • De Groenlandse walvis gebruikt zijn balein om krill te filteren, net als de bultrug, de blauwe vinvisde walvishaai, (geen walvis maar een haai) en de reuzenhaai. De balein van de Groenlandse walvis is de grootste onder alle baleinwalvissen. Aan beide kanten van de mond bevinden zich 350 baleinen van 4,5 meter lang wat een mooie indicatie geeft van hoe groot het hoofd  en de mond van deze walvissoort is. 
  • De ogen van de Groenlandse walvis liggen vlak bij de mondhoeken gesitueerd en zijn in verhouding erg klein. Walvissen kunnen gemiddeld 10 - 11 meter onder water zien. Dit wordt minder wanneer ze hun lichaam boven het water uitsteken. Hun ogen zijn uitstekend aangepast voor een leven onderwater, hierdoor is hun oogbol minder bol dan dat van de meeste landdieren, maar hun pupil kan daarentegen wel, net als bij ons, van grootte veranderen om zich aan te passen aan het licht. Walvissen brengen de meeste tijd van hun leven onder water door waar er minder licht komt, maar wanneer ze omhoog springen of hun hoofd boven het water uitsteken, spyhopping, moet hun pupil zich aanpassen aan de grote hoeveelheid licht anders zouden hun ogen zwaar beschadigd raken. 

Leeftijd bepalen aan de hand van de oog

Wetenschappers zijn altijd bezig om informatie te verzamelen over de Groenlandse walvis, het is met recht een 'neverending story' en hun bevindingen zijn niet alleen interessant om te weten, maar ook zeer belangrijk om het behoud van de soort zoveel mogelijk te waarborgen. Walvissen zijn honderden jaren lang opgejaagd en afgeslacht voor hun botten, blubber, baleinen en olie. Hierdoor zijn ze bijna uitgestorven. Dit gold niet minder voor de Groenlandse walvis. Onderzoek is daarom noodzakelijk om het behoud van de soort te garanderen. 

Groenlandse Walvis © Kit Kovacs/Norwegian Polar Institute | Flickr

Een van de dingen waar wetenschappers tegenaan lopen is de leeftijdbepaling van deze oude reus. Men vermoedt dat de Groenlandse walvis erg oud kan worden, gemiddeld 200 jaar zelfs, maar het  is erg moeilijk om de exacte leeftijd van een Groenlandse walvis te bepalen. De meest voorkomende manier die gebruikt wordt is door de lengte, het gewicht, de lengte van de baleinen, de balein-koolstofcyclus en de vrouwelijk reproductieve geschiedenis van de walvis te gebruiken voor leeftijdsbepaling, maar er is ook een andere, meer exacte manier om aan die gegevens te komen en daarvoor hebben ze het oog van de Groenlandse walvis nodig. 

Deze techniek heet asparaginezuurracemisatie (AAR). Wetenschappers kunnen met behulp van de aminozuren in het oog de leeftijd van de walvis inschatten.  Binnenin de lens van het oog verandert de asparaginezuur met het verstrijken van de tijd. Het is een soort 'natuurlijke klok' waarbij de ene vorm, L geheten, over tijd verandert en de overgang maakt naar zijn spiegelbeeld, D geheten. Hierdoor is het mogelijk om een exacter schatting te krijgen van de leeftijd van de walvis. Dit kan soms wel een aantal jaren schelen in de uiteindelijke inschatting. 

Een handige methode dus om te bepalen hoe oud een Groenlandse walvis kan worden. 

Voedsel

Groenlandse walvissen eten voornamelijk krill. Ze vangen dit door met hun enorme mond open te zwemmen en zo het krill in hun mond te laten lopen. De baleinen worden dan gebruikt om het water van de krill te scheiden door het te zeven. Om te kunnen eten blijven Groenlandse walvissen soms wel tot 40 minuten onder water! Naast krill eten Groenlandse walvissen ook kleine kreeftjes en vissoorten. 

Leefomgeving

De Groenlandse walvis leeft in ondiep water, in tegenstelling tot de blauwe vinvisde bultrug en de grootste dolfijnensoort die vaak ten onrechte worden verward voor een walvis, de orka. De walvis slijt zijn dagen door het pakijs te volgen. Dit houdt in dat ze naar het noorden toe trekken wanneer de zomer aanbreekt om dan weer naar het zuiden toe te trekken wanneer de winter weer aanbreekt.

 

De beloega walvis achtervolgt graag de Groenlandse walvis, mogelijk om mee te kunnen snoepen

van de luchtgaten dat de walvis in het ijs achterlaat tijdens hun trektochten 

 

Hard zwemmen doen ze niet, ze zwemmen gemiddeld 2- 5 km per uur. Dit verandert wanneer er gevaar dreigt, want dan gaat hun snelheid omhoog naar gemiddeld 10 km per uur. Ook al zijn ze heel capabel om door het ijs heen te breken met hun hoofd, toch zullen ze dit niet zo gauw doen en ze zullen er alles aan doen om juist te voorkomen dat ze vast komen te zitten en zelfs ingesloten raken in het dikke pakijs. 

Communicatie

Geluid kunnen opvangen is van essentiële belang voor Groenlandse walvissen. Ze gebruiken hun gehoor voor een aantal belangrijke zaken, waaronder het navigeren door het ijs, het detecteren van predatoren, het zoeken naar voedsel en het communiceren binnenin de groep. Groenlandse walvissen zijn erg luidruchtig en kunnen een brede kakofonie aan geluiden produceren. Zij produceren geluiden onder andere tijdens de jacht, tijdens het paren en ook tijdens het migreren.

 

{music}images/Antarctia/Groenlandsewalvis{/music}

 

Voortplanting

Groenlandse walvissen worden vrij laat seksueel actief. Voortplanting neemt plaats wanneer ze gemiddeld 25 jaar oud zijn en hun lichaamslengte tussen de 10 - 14 meter lang is. Volgens NOAA is het paringsritueel het hele jaar door waargenomen bij Groenlandse walvissen, maar de meeste zwangerschappen vinden plaats laat in de winter of in de lente. Kalfjes worden tussen april - juni geboren op het moment van de lente migratie. Vrouwelijk Groenlandse walvissen krijgen maar eens per 3 á 4 jaar een kalfje en ze hebben een zeer lange zwangerschap van 13 - 14 maanden! Hun kalfjes zijn bijna 4 meter lang en wegen 1,000 kilo. Ze kunnen meteen na de geboorte zwemmen, wat noodzakelijk is. Moeders en kalfjes zijn zeer aan elkaar gehecht. Het kalfje wordt na een jaar gespeend.

Groenlandse walvis en kalf in de Noordelijke IJszee | © GPA Photo Archive | Flickr

Natuurlijke vijanden

De Groenlandse walvis heeft maar één natuurlijke vijand en dat is de orka. Het spreekt voor zich dat een eenzame orka geen partij is voor een potige walvis zoals de Groenlandse walvis. Orka's kunnen zijn vanzelfsprekend alleen de baas wanneer ze als groep te werk gaan. 

Relatie tot de mens

Dankzij de intensieve jacht op walvissen tijdens de 16e - 19e eeuw waren veel walvissoorten bijna uitgestorven. Op een gegeven moment werden er organisaties noodgedwongen opgericht om de veiligheid van deze zoogdieren te waarborgen. In 1946 werd de International Convention for the Regulation of Whaling in het leven geroepen. Deze organisatie zou de walvisvaart reguleren. De International Whaling Commission zou daarop volgen in 1946. Hun taak was om de walvissoorten te beschermen. Andere organisaties die zich bezighielden met de bescherming van walvissen waren:

 

Symbolische voorstelling op de bloei van de Nederlandse visserij na de Tweede Engelse Zeeoorlog. Geschilderd door Willem Eversdijk - 1667. Op de schilderij zijn Adriaen Banckert en Michiel de Ruyter ook afgebeeld
Gravure uit de 18e eeuw met Nederlandse walvisvaarders jagend op Groenlandse walvissen. Op de achtergrond is Beerenberg op Jan Mayen te zien.
 

 

Helaas zijn er dankzij de opwarming van het klimaat nu ook andere levensbedreigende factoren bijgekomen. Denk hierbij aan het versmelten van het poolijs wat een gevaar vormt voor hun leefgebied. Verdere gevaren worden veroorzaakt door vissersnetten, chemicaliën in het water dankzij schepsrampen en zinkende schepen waardoor duizenden liters olie in het water terechtkomt of het belanden van andere toxische chemicaliën in het water. Geluiden in het water kunnen ook een gevaar vormen doordat ze de navigatie van de walvissen verstoort. Boten die in aanvaring komen met Groenlandse walvissen vormen ook een reëel gevaar. 

 

 

 

Bronnen:

 

Interessante artikelen:

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

 

Albatrossen, Diomedeidae, hebben de grootste spanwijdte van alle vogels ter wereld. Echter, hun uniekheid reikt verder dan alleen hun fysieke kenmerken. Aangepast om de zwaarste klimaten te doorstaan, belichamen albatrossen veerkracht in het aangezicht van extreme temperaturen. Hun levensstijl, voornamelijk doorgebracht met het urenlang doorkruisen van uitgestrekte oceaangebieden, toont een opmerkelijk vermogen om te gedijen in omgevingen waar weinigen kunnen overleven.

 

© Rod Long | Unsplash

Bouw

Albatrossen kenmerken zich door hun lange vleugels en slanke lichamen, aangepast aan het zweven over uitgestrekte oceanen. Met krachtige, haakvormige snavels zijn ze uitgerust om prooien te grijpen tijdens het foerageren. Hun verenkleed is vaak wit, met sommige soorten die opvallende markeringen rond de ogen en snavel hebben, terwijl andere soorten een donkerdere kleuring op de vleugels of rug vertonen.

De grootte van albatrossen varieert afhankelijk van de soort, maar ze zijn over het algemeen groot van formaat, met een lengte van meer dan een meter bij sommige soorten. Hun gewicht varieert tussen de 5 en 12 kilogram. Wat hen echt opmerkelijk maakt, is hun enorme vleugelspanwijdte, de grootste van alle vogels. Deze kan variëren van ongeveer 2 meter bij kleinere soorten tot meer dan 3,5 meter bij de grootste soorten, waardoor ze in staat zijn om lange afstanden af te leggen met minimale inspanning, gebruikmakend van thermiek en windpatronen.

De grote vleugels van de albatros zorgen voor lift en voortstuwing, waardoor hij lange afstanden kan afleggen zonder te hoeven flappen. De spanwijdte van de vleugels varieert per soort, van 2 meter tot wel 3,5 meter.

De enorme variëteit in spanwijdte:

  •     Kleine albatros soorten: Spanwijdte van 2 meter.
  •     Grote albatros soorten: Spanwijdte van 3 tot 3,5 meter.
  •     De reuzenalbatros: De grootste albatros soort met een spanwijdte tot wel 3,6 meter.

De functie van de verschillende vleugels:

  •     Borst:  Deze helpen bij het manoeuvreren en sturen, net als bij vissen.
  •     Staart: Deze zorgt voor voortstuwing en helpt de albatros te remmen en te wenden.

Andere interessante details over de vleugels:

  •     De vleugels van albatrossen zijn bedekt met veren die speciaal zijn aangepast om te zweven.
  •     Albatrossen kunnen hun vleugels vergrendelen om te rusten tijdens lange vluchten.
  •     De vleugels van albatrossen zijn een belangrijk symbool in veel culturen.

Jarenlang op zee

De meeste albatrossen zijn te vinden in het zuidelijk halfrond, maar er zijn enkele uitzonderingen. Zo komt de zwartvoetalbatros, Phoebastria nigripes, in de buurt van de Hawaïaanse eilanden, terwijl de stellers albatros, Phoebastria albatrus, zijn thuis heeft in de buurt van Japan. De galápagosalbatros, Phoebastria irrorat, komen voor in de buurt van de Galápagos-eilanden, en de Laysanalbatros, Laysan albatross, leeft in de Noordelijke Stille Oceaan. Deze majestueuze vogels zijn goed aangepast aan het leven op zee en kunnen enorme afstanden afleggen zonder ooit land te zien, soms wel gedurende de eerste zes jaar of langer van hun leven.

Leefgebied

Albatrossen zijn dol op plekken waar veel voedsel te vinden is, zoals gebieden waar koud, voedzaam water uit diepe oceanen omhoog komt. Deze plekken, opwellingsgebieden genoemd, brengen voedingsstoffen zoals plankton naar het oppervlak, wat zorgt voor veel eten voor allerlei zeedieren. Voor albatrossen zijn deze gebieden heel belangrijk omdat ze er makkelijk prooien vinden, zoals vis en inktvis. Daardoor spelen albatrossen een grote rol in gezonde oceanen, ze helpen de balans bewaren. Ook al zijn ze meestal op zee te vinden, hebben albatrossen ook kustgebieden nodig om te broeden. Ze kiezen afgelegen eilanden en kliffen waar ze veilig hun jongen kunnen grootbrengen, weg van roofdieren op het land.

 

© National Geographic UK YouTube kanaal

Jacht

Albatrossen zijn slimme jagers die verschillende trucjes gebruiken om hun maaltje te vangen. Met hun scherpe zicht en neus turen ze over het oceaanoppervlak op zoek naar vis, inktvis en ander zeeleven. Zodra ze iets spotten, tonen ze hun vliegkunsten door naar beneden te duiken en snel een hapje te grijpen. Sommige, zoals de Wandering Albatross, kunnen duizenden kilometers reizen op zoek naar eten, vertrouwend op hun vliegvaardigheid om grote afstanden te overbruggen. Albatrossen vinden hun voedsel voornamelijk in de open oceaan, waar ze jagen op vis, inktvis en andere zeedieren. Ze zijn goed aangepast aan het leven op zee en kunnen lang op het water blijven, waar ze hun kop onder water steken om hun prooi te vangen. Hun dieet varieert, afhankelijk van wat er beschikbaar is, maar vis, inktvis en soms krill staan bovenaan hun menu.

Voortplanting

Het broeden en voortplanten zijn essentiële momenten in het leven van albatrossen. Deze zeevogels vormen meestal monogame koppels en doen uitgebreide dansen en rituelen om hun band te versterken. Nadat ze een partner hebben gekozen, bouwen ze nesten van modder, gras en ander materiaal, meestal op afgelegen eilanden of kliffen waar landroofdieren niet kunnen komen.

 

© Bob Brewer | Unsplash

Albatrossen leggen slechts één ei, dat beide ouders zorgvuldig gedurende enkele weken uitbroeden. Nadat het ei is uitgekomen, zorgen beide ouders voor het kuiken door opgebraakte voedsel uit hun eigen maag te voeden totdat het klaar is om te vliegen. Het kan enkele maanden duren voordat het jong uitvliegt, waarbij het belangrijke vaardigheden leert om te overleven op zee. Terwijl kleinere albatrossen elk jaar broeden, broeden grotere soorten, zoals de Wandering Albatross, slechts om de twee jaar. Daarom is succesvol broeden cruciaal voor het voortbestaan van hun populaties op lange termijn.

Natuurlijke vijanden

Omdat albatrossen lang nodig hebben om hun jongen groot te brengen, hebben ze het moeilijk op plekken waar ze broeden. Roofdieren die van buitenaf komen, zoals muizen en verwilderde katten, vormen een grote bedreiging voor hun jongen, vooral omdat die vaak alleen worden gelaten terwijl hun ouders voedsel zoeken. Op Gough Island bijvoorbeeld doden muizen elk jaar ongeveer 1.000 jonge albatrossen.

Verder zijn deze vogels ook een geliefde maaltijd voor tijgerhaaien. Gedurende het broedseizoen in Hawaï worden vaak tijgerhaaien gespot voor de kust, klaar om zich te goed te doen aan jonge albatrossen die voor het eerst hun vleugels uitslaan en daarom worstelen met vliegen. Deze haaien hebben een gevarieerd dieet en zien de onervaren vogels als gemakkelijke prooi. Ze liggen op de loer bij rotsen, zoals die op Midway Island, in afwachting van de onvermijdelijke val van de vogels in het water tijdens hun eerste vliegpogingen.

Relatie tot de mens

Albatrossen hebben door de geschiedenis heen mensen over de hele wereld gefascineerd. Deze prachtige vogels worden bewonderd om hun elegantie en schoonheid en hebben in allerlei culturen mythen, legendes en kunstwerken geïnspireerd. Helaas vormen menselijke activiteiten ook een grote bedreiging voor albatrossen, zoals het vernietigen van hun leefgebied, vervuiling, bijvangst in de visserij en klimaatverandering. Maar de grootste uitdagingen voor albatrossen komen van menselijke activiteiten, zoals vissen in dezelfde wateren als de albatrossen. Hierdoor raken ze gewond of sterven ze door rondslingerende spullen van vissers zoals haken, netten en touwen.

 

© reisegraf | Adobe Stock

Beschermingstatus

Natuurrampen, zoals zware stormen, kunnen grote problemen veroorzaken. In 1985 bijvoorbeeld, overleefden veel jonge albatrossen niet door een hevige storm, en raakten de eilanden waar ze leven beschadigd. Gelukkig wordt er intensief gewerkt aan het beschermen van albatrossen en hun leefomgeving. Natuurbeschermingsorganisaties, overheden en lokale gemeenschappen bundelen hun krachten om maatregelen te treffen, zoals het verminderen van bijvangst in de visserij, het herstellen van broedhabitats en het vergroten van bewustzijn over het belang van albatrossen behoud. Door meer begrip en waardering te kweken voor deze prachtige zeevogels, kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige generaties ze kunnen blijven bewonderen en beschermen.

De International Union for Conservation of Nature (IUCN) houdt toezicht op de staat van instandhouding van albatrossen en biedt waardevol inzicht in hun populatietrends en bedreigingen. Zo staat bijvoorbeeld de grote albatros, Diomedea exulans, een van de grootste albatrossen, als kwetsbaar op de lijst, met afnemende populaties als gevolg van beuglijnvisserij, een visserijmethode waarbij een vislijn met aas aan een haak wordt gebruikt om individuele vissen te vangen, en verstoring van hun leefgebied.

 

Natgeoshop.nl - 1, 2, 3 jaar abonnementen

 

 

De dwergvinvis is een zoogdier die behoort tot de suborde van baleinwalvissen. De dieren leiden doorgaans een solitair leven, maar je kunt ze ook aantreffen in groepjes van 5 - 15 stuks. Dwergvinvissen zijn de kleinste walvissoorten van alle walvisachtigen en ze komen ook het meeste voor. Toch genieten ze alsnog bescherming van de Marine Mammal Protection Act. Er zijn twee soorten dwergvinvissen, te weten de gewone dwergvinvis, Balaenoptera acutorostrata, en de Atlantische dwergvinvis, Balaenoptera bonaerensis

Rugvin

Gestroomlijnd lichaam

Spuitgat

Oog

Borstvinnen

Staartvin

Mond

 

Bouw

  • Dwergvinvissen zijn de kleinste walvissoorten onder de walvisachtigen. Ze hebben een lange, slanke lijf. De Antarctische walvis kan ruim 10 meter lang worden met een daarbij behorend gewicht van 10 ton. Ze zijn donkergrijs tot zwart aan de bovenkant en hebben een licht gekleurde buik. 
  • Het hoofd van de dwergvinvis is lang en de mond is recht en krult omhoog bij de ogen. Dit geeft de dwergvinvis een lieftallige, mopperige uitstraling. Boven op het hoofd loopt een richel van het punt van de neus naar de spuitgaten boven op zijn hoofd. 
  • De neus van de dwergvinvis ligt boven op het hoofd. Dit zijn de twee spuitgaten die de vorm van een V hebben. Wanneer de walvis naar beneden duikt sluiten deze gaten zich hermetisch af om te voorkomen dat er water naar binnen loopt. Wanneer de walvis weer omhoog komt aan de oppervlakte stoot hij de lucht met een krachtige beweging naar buiten. Dit zorgt voor een nevelig plaatje bij de Antarctische dwergvinvis, want de lucht die de walvis uitademt is warm. 
  • De ogen van de dwergvinvis bevinden zich aan de zijkanten van hun hoofd en kunnen los van elkaar draaien. Ze kunnen alle kanten opdraaien en vanwege hun situering heeft de walvis een bredere blik dan wanneer ze zich aan de voorkant van het hoofd zouden bevinden. 
  • De oren van de dwergvinvis liggen net achter de ogen. Ze kunnen vermoedelijk lage geluidsfrequenties ermee opvangen wat handig is om te communiceren met andere pods in de verre omgeving. 
  • De borstvinnen worden gebruikt om mee te sturen en zijn in feite handen, want de botstructuur is hetzelfde als dat van mensen alleen is dit voor het blote oog niet zichtbaar. Wanner de walvis omhoog komt spreidt hij zijn borstvinnen, wanneer hij zich om zijn as draait houdt hij een vin tegen zijn lichaam gedrukt terwijl hij de andere uitsteekt. De Atlantische dwergvinvis heeft ook nog witte strepen op de borstvinnen. 
  • De staartvin ligt horizontaal en wordt gebruikt om stuwing mee te creëren. De beide helften kunnen op en neer krullen om vaart te verhogen of te verminderen. De dwergvinvis kan gemiddeld 40 km per uur zwemmen, maar hij wil ook soms langzaam door het water cruisen met 3 - 4 km per uur. 
  • De mond van de dwergvinvis is groot en bevat 460 - 720 rijen baleinen van 20 - 30 cm lang. Er lopen tussen de 55 - 77 keelgroeven vanaf de keel tot aan de buik van de dwergvinvis. Deze zetten uit wanneer de mond volloopt om zoveel mogelijk krill te vangen. Het krill en het water worden van elkaar gescheiden door de baleinen die als een soort zeef werken. Dit zie je ook bij de andere walvissen zoals de bultrug en de blauwe vinvis

Leefgebied

De dwergvinvis leeft in het noordelijke halfrond en het liefst in kouder water. Je treft hem bijvoorbeeld ook aan in onze bloedeigen Noordzee, maar ook bij Noorwegen, Groenland en IJsland. De Arctische dwergvinvis wordt daarentegen gespot in het zuidelijke halfrond en dus ook in het Arctisch gebied daar, bijvoorbeeld in Zuid Afrika en Zuid Amerika. 

 

Antarctisch dwergvinvis © Ari Friedlaender | Oregon State University | Flickr

 

Dwergvinvissen leven voornamelijk in diepere wateren, maar soms tref je ze ook aan dicht bij de kust. Wanneer de winter aanbreekt trekken ze meestal naar warmer water toe waar ze zich ook voortplanten. In de zomer zoeken ze weer het koudere water weer op. 

Dit zijn in principe solitaire walvissen, maar groepen van meer dan honderd stuks komen ook voor voornamelijk daar waar er veel voedsel is en dan voornamelijk in het noordelijke halfrond. Wat opvalt is dat de dwergvinvissen zich dan niet met elkaar bemoeien, maar hun eigen weg gaan in de groep. 

Ze zwemmen gemiddeld 40 kilometer per uur, maar hun gemiddelde 'cruise' snelheid ligt meer in de buurt van 5 - 25 km per uur. Dwergvinvissen zijn redelijk nieuwsgierig en willen weleens boten en zelfs duikers benaderen in het water. 

Voedsel

Dwergvinvissen eten voornamelijk krill en eten kleiner vissoorten en garnalen daarnaast. Ze vangen dit door met hun mond wijd open te zwemmen waardoor het krill in de mondholte terechtkomt. Hier wordt het water van het krill gefilterd waarna het water weer naar buiten komt via de baleinen en het krill in de mondholte achterblijft. 

Ook al zie je soms een samenscholing van dwergvinvissen bij elkaar, ze blijven solitair, zelfs in de groep. Dit houdt dus ook in dat ze ondanks hun leefgenoten, alleen jagen. 

Communicatie

Het geluid dat een dwergvinvis produceert is heel goed te horen onder water en kan zelfs door duikers waargenomen worden door voelbare vibraties op de borstkas. Het geluidsgehalte wordt vaak vergeleken met een opstijgende straaljager. Dwergvinvissen zijn redelijk stil en maken niet zoveel geluid om orka's niet naar zich toe te lokken, orka's volgen namelijk het geluid van hun prooi. Ze produceren een aantal geluiden die omschreven kunnen worden als klik, pulserende en grommende geluiden. Zie geluidsfragment hieronder. 

 

{music}images/Antarctia/Dwergvinvis{/music}

 

Het geluid dat een dwergvinvis produceert kan ver reiken, tot wel 114 km!  Geleerden hebben echter ontdekt dat door het toegenomen lawaai in het water het alsmaar moeilijker wordt voor dwergvinvissen met elkaar te communiceren. Meer geluid betekent helaas minder bereik en in sommige gevallen nam het bereik drastisch af. Metingen wezen uit dat in luide gebieden het bereik nog maar 19 km bedroeg. 

Voortplanting

Dwergvinvissen zijn op 7 -8 jarige leeftijd seksueel actief, afhankelijk van waar de walvis leeft. Dit kan het hele jaar door voorvallen, maar vermoedelijk planten ze zich eerder voor tijdens de wintermaanden. Een zwangerschap duurt 10 maanden waarna een kalfje wordt geboren. Het kalfje is gemiddeld 2,44  meter lang en weegt 450 kilo. Ze zullen worden gespeend wanneer ze gemiddeld 6 maanden oud zijn. Een vrouwelijke dwergvinvis werpt elk jaar een kalf. Mannelijk dwergvinvissen leven in principe gescheiden van de vrouwtjes en hun kalfjes. Dwergvinvissen kunnen 60 jaar oud worden. 

Natuurlijke vijanden

Voor zover bekend heeft de dwergvinvis maar één natuurlijke vijand en dat is de orka. Orka's jagen in groepsverband en zijn in staat om grote walvissoorten te doden wanneer ze als groep samenwerken. Een solitair levende walvis maakt geen schijn van kans tegen zo'n dominante groep. Andere walvissen die ook op het menu van de orka staan zijn bultruggen, Groenlandse walvissen, potvissen, grienden en blauwe vinvissen

 

Dwergvinvis © Roderick Eime | Flickr

 

Strandingen in Nederland

Walvis strandingen, Unusual Mortality Event (UME) genaamd door NOAA, komen alsmaar in frequenter aantal voor bij dwergvinvissen. Dwergvinvissen stranden ook regelmatig aan aan onze Nederlandse kust. Ze stranden vaak alleen aan, maar soms ook in kleine groepen. Strandingen aan de kust van Nederland zijn genoteerd op de eilanden Texel, Vlieland, Ameland en Terschelling. Verder zijn er strandingen geweest in onder andere Katwijk, Noordwijk, Rottumerplaat en Engelsmanplaat om een paar plaatsen op te noemen. Je kunt meer lezen over dwergvinvis strandingen op de website van Walvisstrandingen.nl.

Relatie tot de mens

Veel dwergvinvissen zijn overleden als direct gevolg van handelingen die verricht zijn door mensen. Een grote boosdoener is natuurlijk nog altijd de walvisvaart, maar ook netten, commerciële visserij, chemicaliën die geloodst worden in zee of die door scheepsrampen in het water terechtkomen en geluidsoverlast veroorzaakt door bijvoorbeeld scheepsmotoren in het water veroorzaken sterfte onder de dwergvinvis. 

 

 

Bronnen:

 

Interessante artikelen:

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

 

De Griend, Globicephala melas of G. melaena, is een tandwalvis uit de familie van de Delphinidae, beter bekend als de dolfijnen familie. De naam Globicephala betekent 'rond hoofd', wat duidt op het hoofd van de Griend. Hij wordt ook de gewone griend of de zwarte griend genoemd. Dit zijn zeer sociale dieren die in grote pods, een ander woord voor groepen, leven van soms wel honderd familieleden. Dit sociale gedrag kom je ook tegen bij orka's. Grienden zijn absoluut niet verlegen en willen zelfs af en toe boten benaderen. 

 

Heerlijk chillen © Roderick Eime | Flickr

 

Bouw

Er zijn eigenlijk twee soorten grienden, de langvin griend en de kortvin griend, Globicephala macrorhynchus. De kortvin griend leeft op het zuidelijk halfrond en de langvin griend leeft op het noordelijk halfrond. Wij gaan het hier hebben over de langvin griend, want deze komt namelijk ook voor in onze Noordzee. 

 

 
Kortvin griend, Globicephala macrorhynchus
Langvin griend, Globicephala melas of G. melaena
 

 

Hierboven zie je heel duidelijk het verschil tussen een kortvin griend en een langvin griend. De rugvin van de langvin griend in geprononceerder, het lichaam is steviger gebouwd en het hoofd heeft een ietwat andere vorm. De mond is bovendien minder groot en de afstand tussen de mondhoeken en ogen van de langvin griend zijn iets groter dan die van de kortvin griend. 

  • Grienden zien er ietwat vreemd uit. Eigenlijk lijken ze een beetje op een witte walvis qua lichaamsbouw. De griend is een van de grotere dolfijnsoorten en staat op de tweede plaats qua lengte onder de orka. Ze kunnen erg lang worden, bijna 7 meter om precies te zijn, waarbij de mannetjes groter zijn dan de vrouwtjes, ze zijn ook behoorlijk zwaar; vrouwtjes kunnen gemiddeld 1300 kilo wegen en de mannetjes zijn een flink stuk zwaarder met 2300 kilo! 
  • De griend komt in tweetal kleuren voor, te weten zwart of donkergrijs. Er lopen twee lichte strepen langs de zijkanten van hun lichaam die soms tot aan hun ooghoeken komen. Er bevindt zich nog een witte streep op de buik en borst. Dit is een ankervormige, lichte vlek. Hun lichaam is halvemaanvormig en hun hoofd is rond en groot. Het lichaam van de griend is gespierd en stevig gebouwd. 
  • De rugvin van de griend heeft de vorm van een haak, een zeer brede onderkant, is nogal geprononceerd en wordt bij volwassen mannetjes op den duur nog geprononceerder. 
  • De staartvin bevindt zich aan het einde van een korte, gespierde staart en is naar verhouding met de lengte en omvang van de griend nogal aan de kleine kant. De staarteinden hebben een puntige vorm. Soms zitten er littekens op de staart. 
  • Vlak bij het hoofd van de griend bevinden zich de borstvinnen. Deze zijn lang en smal en hebben de vorm van een sikkel. Ze zijn ongeveer 30 cm lang. Dit verklaart overigens de Engelse benaming van de griend, 'Long Finned Pilot Whale', wat duidt op de lengte van de borstvinnen. 
  • De mond van de griend is niet groot. De mondhoeken krullen omhoog, wat je overigens ook bij de bruinvis ziet. Er zitten gemiddeld 48 tanden in de kaken. 
  • Het hoofd van de griend is groot en rond. Bij mannetjes wordt dit nog geprononceerder wanneer zij eenmaal volwassen zijn. 

 

 

Langvin griend | © Barney Moss | Flickr

Spy hopping

Grienden worden ook vaak gespot met hun hoofd boven het water uit, zie afbeelding hierboven. Dit heet 'spy hopping'. Door hun staartvin heen en weer te bewegen onder het water kunnen walvissen rechtop in het water staan en hun hoofd boven het water omhoog steken. Ze doen dit voornamelijk om de omliggende gebieden af te speuren. Je ziet dit gedrag ook bij orka's en bultruggen. Witte haaien steken ook hun hoofd vaak boven het wateroppervlak uit, maar doen niet actief aan spy hopping zoals bij walvissen het geval is. 

Leefomgeving

De Griend leeft zoals wij al aangeven, in de Noordzee, maar hij komt ook in de Noord Atlantische Oceaan en op het Zuidelijk halfrond voor. Je kunt hem bijvoorbeeld vinden bij Portugal en in de Middellandse Zee. Grienden vertoeven het liefst in wateren met een koude of een gemiddelde temperatuur. Ze prefereren diepere wateren, maar je kunt ze soms ook spotten dichter bij de kuststreek. Grienden zijn in principe nomadisch, maar er zijn ook families die zich beperken tot één specifiek gebied. Grienden komen ook voor in de Antarctische gebieden. 

Voedsel

Grienden eten het liefst pijlinktvis. Soms willen ze ook wel een vis eten zoals haring, hek, makreel en kabeljauw. Het zijn uitstekende jagers die met gemak hun adem 15 minuten lang in kunnen houden om zo doende maar liefst 1000 meter diep te duiken. Bovendien kunnen deze walvissen snelheden behalen van maximaal 90 kilometer per uur. Hun prooi bevindt zich op deze diepte, waar het zicht nihil is en alles omgeven is door totale duisternis. 

 

Grienden en dolfijnen samen op jacht naar vis © Rob Oo | Flickr

 

Vermoed wordt dat de grienden echolocatie gebruiken om hun voedsel te vinden in het donker. Je kunt meer over echo sonar bij dolfijnen lezen op de website van de Waddenvereniging

Pods

Grienden leven in pods. Een pod bestaat feitelijk uit een grote familie, net als bij orka's. Mannelijke grienden worden geboren in de pod en blijven tot aan hun dood in de pod. Pods worden geleid door een oudere matriarch, een volwassen vrouw, meestal de oudste vrouw in de pod.  De groepen kunnen enorm groot worden waarbij 100 grienden bij elkaar echt geen uitzonderingen zijn. Elk pod beperkt zich tot zijn eigen groep, interacties tussen de pods is zeldzaam behalve dan wanneer de mannetjes zich gaan voortplanten. Dit is ook het enige moment waarop mannelijke grienden de pods verlaten. Vermoedelijk komen de pods massaal bij elkaar om dit mogelijk te maken. Bijeenkomsten van duizenden grienden bij elkaar vormen tijdens de paringstijd geen uitzondering. 

 

Een pod grienden in Nova Scotia | © David Fleet | Flickr

 

Volgens stichting Firmm leven er 12 tot 15 residente pods in de Straat van Gibraltar. Firmm doet al jaren onderzoek naar het gedrag van grienden in de Straat van Gibraltar. Zo hebben ze ook ontdekt dat in de maand juli de grienden zich terugtrekken naar de Middellandse Zee. Reden hiervoor is de aanwezigheid van orka's in de Straat van Gibraltar. Firmm vermoed dat de grienden richting de Middellandse Zee trekken om hun jonge kalfjes te beschermen tegen de hongerige orka's. Firmm beschrijft echter ook wat er gebeurt wanneer de grienden na een paar dagen weer terugkeren naar de Straat van Gibraltar. Intussen hebben de pods zich verzameld en gaan ze en masse terug naar de Straat van Gibraltar waar ze met veel machtsvertoon de veel grotere en machtiger orka's met een spectaculaire achtervolgingsjacht wegdrijven uit het gebied. Dit fenomeen gebeurt maar eens in de zoveel tijd en is daarom behoorlijk uniek. 

Vermoedelijk heeft elk pod zijn eigen taalgebruik, dus een vorm van communicatie die een verzameling geluiden inhoudt. Je kunt meer lezen over communicatie in een pod in ons artikel over orka's waar elke pod zijn eigen unieke communicatie geluiden hanteert. Dit kan variëren tussen klikkende geluiden en hoge tonen. 

 

{music}images/Zeedieren/Griend{/music}   

Voortplanting

Mannelijke grienden worden op 12 - 17-jarige leeftijd seksueel actief en vrouwtjes een stuk eerder, op 8-jarige leeftijd. Tussen de maanden april - september zoeken de pods elkaar op en wordt er gepaard. Zwangerschappen zijn lang en duren 12 maanden waarna er één kalfje wordt geboren. De kalfjes zijn gemiddeld 1,8 meter lang en wegen 100 kilo. De kalfjes worden door de moeder gevoed totdat ze drie jaar oud zijn, daarna worden ze gespeend. Soms eten ze al vast voedsel en worden ze nog steeds door hun moeder gevoed. Kalfjes worden eens in de vier jaar ter wereld gebracht. Wanneer de vrouwtjes geen kalfjes meer kunnen baren zorgen ze voor andere kalfjes in de groep. Vrouwtjes kunnen 60 jaar worden en mannetjes 45 jaar. 

Natuurlijke vijanden

Zover bekend hebben grienden niet echt natuurlijke vijanden. Mogelijk dat ze slachtoffer worden van haaien en orka's, maar zeker weten doen we dat niet. Ze kunnen wel agressief gedrag vertonen naar andere walvisachtigen.

Strandingen

Een van de meest verbijsterende scenario's die je je kunt bedenken is wanneer er duizenden gestrande grienden op het strand worden aangetroffen. Het gebeurt vaker dan je denkt. Maar hoe komt dit? Waarom stranden ze zo vaak? Het is met recht een raadsel. Echt weten doet niemand het, maar wetenschappers vermoeden dat dit fenomeen te maken heeft met de diepe verbondenheid binnenin de pod, tussen de grienden. Zie het zo; wanner één griend gestrand raakt, blijven de andere grienden bij hem of volgen ze hem waardoor ze zelf ook gestrand raken. Groepen gestrande grienden kunnen variëren in grootte van een klein groepje tot honderden gestrande grienden bij elkaar. Het is altijd een trieste situatie wanneer dit gebeurt en ook al wordt er met man en macht geprobeerd om de grienden weer terug naar zee te slepen, vaak overleven veel grienden de stranding alsnog niet. 

 

Gestrande grienden | © Florida Fish and Wildlife | Flickr

 

Relatie tot de mens

Jarenlang leden grienden net als andere walvissen onder de walvisjacht, zie onze artikel Walvisvaart - Gouden Eeuw. Uiteindelijk werd er van bovenaf ingegrepen toen hun aantallen dramatisch achteruit gingen. Dit gold sowieso voor bultruggen, potvissen en de Groenlandse walvissen. Ook walrussenzeeolifanten en andersoortige zeehonden leden hieronder want ook zij werden gedood voor hun blubber.

Terwijl er organisaties bezig zijn om alles te weten te komen over grienden, worden er nog steeds grienden in gevangenschap gehouden en actief gebruikt om shows te geven en worden er, het aller, aller ergste, elk jaar honderden grienden op gruwelijke manier geslacht tijdens het Grindadráp festival op de Faroe Eilanden. Zo'n 1500 grienden worden door de plaatselijke bevolking naar de kust toe gedreven en systematisch gedood. Sea Shepherd, doet er alles aan om de jacht op grienden een halt toe te roepen. 

 

Grienden genieten, net als alle walvissoorten, bescherming door 2 organisaties:

Marine Mammal Protection Act (MMPA)

CITES appendix II

 

 

Adopteer een griend

Het is mogelijk om bij stichting Firmm een walvis te adopteren. Wellicht leuk als cadeautje, of om met de hele klas samen te doen of gewoon voor jezelf? Je hulp wordt zeer op prijs gesteld! Voor meer informatie, klik op de button om naar de website van Firmm te gaan.
 
Foto: © Christine Veeschkens | Flickr
 
 

 

 

 

Interessant:

Bronnen:

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

De weddellzeehond, Leptonychotes weddellii, is het meest zuidelijke levende zeedier in het Antarctische gebied, hij leeft maar op zo'n 1300 km vanaf de Zuidpool. Deze zeehond is bij uitstek gebouwd voor de kou en brengt het grootste deel van zijn leven door onder het ijs. Weddellzeehonden zijn ironisch genoeg vernoemd naar James Weddell, Oostende, 24 augustus 1787 – Londen, 9 september 1834, een Engelse zeevaarder, navigator, ontdekkingsreiziger en fanatieke jager op zeehonden. Hoe is het mogelijk. 

Bouw

Mensen die voor het eerst een weddellzeehond zien vinden het net een grote knuffel en toegegeven, ze zien er ook gewoon schattig uit. Weddellzeehonden zijn over het algemeen iets makkelijker te benaderen dan de meeste van hun soorgenoten. Wat opvalt aan de weddellzeehond is de fysieke gelijkenis tussen het hoofd van een weddellzeehond en die van een kat, beide dieren hebben namelijk een rone hoofd en een korte snuit die omringd is met snorharen. 

1. Lichaam

Het lichaam is voorzien van een dik laag blubber, maar een dunne vacht

5. Snorharen

De snorharen van een weddellzeehond zijn uitermate belangrijk tijdens de jacht. Ze nemen de taken over van de ogen waneer de ogen niets meer kunnen zien onder het ijs

2. Gebit

Het gebit van een weddellzeehond is uitermate geschikt om gaten in het ijs mee te bijten

3. Ogen

Weddellzeehonden hebben redelijk grote ogen die van een beschermend vliesje zijn voorzien.

6. Gehoor

Weddellzeehonden hebben een inwendige gehoororgaan.

4. Flippers

Voorflippers zijn kort en de 'vingers' aan de flippers hebben klauwen

7. Kleur

Weddellzeehonden zijn zwart - grijs van boven en een lichter kleur op de buik. Soms hebben ze ook een gevlekte vacht

Foto © oliver.dodd | Flickr

  1. Dit is niet de kleinste zeehondensoort op Antarctica, ze zijn zelfs redelijk groot. Weddellzeehonden kunnen 3 meter lang worden, waarbij de mannetjes net iets kleiner zijn de vrouwtjes. Hun gewicht mag er ook wel zijn, tussen 400 - 500 kilo. Net als alle zeehonden op Antarctica heeft de weddellzeehond ook een dikke blubbervetlaag, al is deze bij de weddellzeehond nog geprononceerder dan bij ander zeehonden. Dit heeft vermoedelijk ook te maken met de tijdspan dat ze dagelijks onder het ijs doorbrengen wat meer is dan dat van welke andere zeehondensoort op Antarctica. Opvallend bij de weddellzeehond is dan ook dat hij nogal 'vol' en rond oogt. Dit is gewoon zijn goed isolerend, dikke blubberlaag. Zij vacht is in verhouding niet dik, maar juist aan de dunne kat. Het tekort aan vacht wordt echter aangevuld door zijn flinke speklaag. 
  2. Het gebit van een weddellzeehond is zodanig ontwikkeld dat ze er gaten mee in het ijs kunnen uithakken. Deze gaten gebruiken ze om telkens lucht te happen en om uit het water op het ijs te klimmen. Dit heeft echter wel nadelen voor de kwaliteit van hun gebit, want door het uithakken van het ijs slijt ook hun gebit. Versleten tanden zijn nooit goed, zeker niet in het wild. Het gevolg is dat het moeilijker wordt om gaten uit te hakken in het ijs, te jagen en te eten. 
  3. De ogen van weddellzeehonden zijn voorzien van een vliesje om ze te beschermen tegen de sneeuw en het zoute water. Hun ogen zijn groot en bruin van kleur en 2x zo groot als die van een mens. Wanneer je bedenkt dat hun hoofdomvang ongeveer gelijk is aan die van ons, dan besef je pas hoe groot hun ogen daadwerlijk zijn. De ogen zijn zodanig ontwikkeld dat ze optimaal licht kunnen opvangen, wat natuurlijk heel handig is voor een leven onder het donkere ijs. Hun ogen hebben ze natuurlijk niet alleen nodig voor de jacht, maar ook om zichzelf te beschermen tegen predatoren. 
  4. De voor- en achterflippers zijn zodanig ontwikkeld dat ze er uitstekend mee kunnen zwemmen. De voorflippers zijn aan de korte kant en hebben vijf 'vingers' met kleine klauwen. Hun gemiddelde zwemsnelheid ligt op 10 km/u.
  5. De snorharen zijn uitermate belangrijk voor de weddellzeehond, want veel van de voortgang en succes van de jacht hangt af van de gevoeligheidsgraad ervan. weddellzeehondenogen zijn helemaal ingesteld op de donkere wereld onder het ijs, waar ze natuurlijk ook het grootste deel van hun leven doorbrengen. Hier komen hun snorharen weer goed van pas, want wanneer de ogen tekortschieten functioneren de snorharen als vervangende sensoren. Deze snorharen zijn uitermate belangrijk voor de overlevingskansen van weddellzeehonden, want wanneer zij falen eet de zeehond niets.
  6. Weddellzeehonden hebben inwendige gehoororganen. Dit zie je ook bij andere zeehondensoorten zoals de zeeluipaard, de krabbeneter en de zuidelijke zeeolifant. 
  7. De vacht van een weddellzeehond is zoals we al eerder aangaven niet dik, behalve dan bij de flippers, maar hun vacht is wel vol. De kleur van hun vacht varieert tussen zwart, grijs en wit. Meestal is de rug zwart-grijs en de buik wit. Ook heeft een weddellzeehond soms een gevlekte vacht wat soms voor verwarring kan zorgen, voornamelijk omdat zeeluipaarden ook een gevlekte vacht hebben. Een opvallend verschil tussen de lichaamsbouw van het mannetje en het vrouwtje is de dikte van de omgeving van de nek, neus en hoofd ten opzichte van een vrouwtjes weddellzeehond. 

 

Leuke weetje:

Weddellzeehonden kunnen met hun korte flippers niet over bij om zichzelf te verzorgen of om zichzelf te krabben. Ze lossen dit op door met hun nagels datgene te verzorgen waar ze wél bij kunnen en over de grond te rollen om de plekken waar ze niet bij kunnen ook te verzorgen. 

 

Leefgebied

Zoals we al hebben aangegeven leven weddellzeehonden het meest zuidelijk van alle zoogdieren op Antarctica. Hun hele leven speelt zich er op af, onder en rondom het bewegende ijs. Wanneer ze zich in het water begeven blijven ze meestal binnen een straal van 15 - 20 km binnen het zuidelijke zeegebied. 

Weddellzeehonden bijten gaten in het ijs en blijven meestal in de buurt van het gat om lucht te happen en om zichzelf tussendoor op het ijs te hijsen. Jonge zeehonden worden ook op het ijs geboren.

Wanneer ze zich onder het ijs bevinden blijven ze meestal binnen een straal van 50 - 100 km in de nabijheid van de kolonie. Adolecent weddellzeehondjes willen soms weleens honderden kilometers migreren naar andere plekken buiten de kolonie om. Hierdoor zijn er weddellzeehonden tot helemaal in Nieuw Zeeland en Australië gesignaleerd.  

Communiceren

Weddellzeehonden staan erom bekend dat ze nogal lawaaiërig zijn. De mannetjes produceren een meer complexer geluid dan vrouwtjes, maar hun stemgeluid is zo penetrant dat het vanonder het ijs duidelijk hoorbaar is, het kan zelfs worden waargenomen op ruim 128,8 km afstand. Het aantal geluiden dat weddellzeehonden produceren, 47 in totaal, varieert van fluitende tonen, tot pulserende geluiden. De geluiden variëren naar gelang het moment, dus agressieve tonen klinken weer anders dan territoriale tonen en parings tonen. 

 

{music}images/Antarctia/weddellzeehond{/music}  

Voedsel

Dankzij hun ergonomische bouw zijn weddellzeehonden heel goed ontwikkeld om te overleven onder het ijs en om hier dus ook te jagen. Het zijn carnivoren en hun dieet bestaat uit een variëteit aan bodemvissen, octopus, pijlinktvis en garnalen. Weddellzeehonden kunnen tot wel 600 meter diep duiken en zwemmen vaak laag in het water om naar prooi te zoeken dat zich boven hen bevindt. De actuele tijdslimiet waarop een weddellzeehond onder water kan blijven varieert, maar de meeste wetenschappers vermoeden dat ze van 60 tot wel 80 minuten lang onder water kunnen blijven, echter dan moeten ze wel weer omhoog om lucht te happen. Overigens blijven ze ook vaak langer onder water om op zoek te gaan naar andere luchtgaten in het ijs. Het langer kunnen duiken danken weddellzeehonden aan de hoeveelheid rode bloedcellen en een groter bloedvolume in hun systeem waardoor ze meer zuurstof kunnen vasthouden tijdens lange duiksessies.  

Weddellzeehonden hebben een unieke manier om te voorkomen dat ze last krijgen van caissonziekte. Ze ademen diep uit waardoor de longen en luchtwegen dichtklappen. Dit voorkomt de aanmaak van stikstof in hun bloed wat weer voorkomt dat ze last krijgen van caissonziekte. Dit fenomeen zie je ook terug bij de zuidelijke zeeolifanten.  

 

Weddellzeehond | © Sandwich | Flickr

Voortplanting

Weddellzeehonden komen elk jaar terug naar dezelfde plek om hun jong te krijgen. Mannetjes en vrouwtjes zijn gemiddeld 7 jaar wanneer ze seksueel actief worden. Het voortplantingsritueel geschiedt onder water en schijnt er behoorlijk luidruchtig aan toe te gaan, zo luidruchtig zelfs dat de geluiden dwars door het ijs heen te horen zijn. Tijdens de geslachtsdaad bijt het mannetje in de nek van het vrouwtje. Een zwangerschap duurt 11 maanden, maar de actuele implantatie van het bevruchte eicel geschiedt pas na een paar maanden. Een mannetje zal alles eraan doen om zijn luchtgat in het ijs te beschermen tegen andere mannetjes en kan zelfs zeer agressief worden. Ook tijdens de zwangerschap van het vrouwtje en wanneer de pup nog heel jong is zwemt het mannetje onder het ijs om zijn luchtgat te beschermen tegen andere mannetjes. 

Vanaf begin september tot november brengen de vrouwtjes gemiddeld 1 pup per jaar ter wereld. Soms kunnen ze zelfs een tweeling krijgen, de enige zeehondenfamilie die dat kan. De geboorte gebeurt heel snel en duurt maar 5 minuten. De pups wegen ongeveer 25 kilo en zijn 1,25 cm lang bij de geboorte. Pups hebben natuurlijk nog geen beschermende blubberlaag zoals hun ouders, maar daarentegen hebben ze wel een lekker warme zachte grijs vachtje, lanugo geheten. Dankzij de moedermelk komen de pups gemiddeld 2 kilo per dag aan. 

De pups zijn meestal al na een week in staat om te zwemmen, na een maand komen ze al in de rui en raken ze hun babyvacht kwijt, en na zeven tot acht weken worden ze gespeend, afhankelijk van het gebied waarin ze zich bevinden. Ze worden dan ook door hun moeder geleerd om te jagen. 

 

 

Foto rechts © Beth Simmons | Flickr

 

Natuurlijke vijanden

Net als elk andere dier in het wild heeft ook de weddellzeehond natuurlijke vijanden, met name de zeeluipaard en de orka. Om zichzelf zo goed mogelijk te beschermen tegen aanvallen van deze dieren zwemmen de weddellzeehonden zo dicht mogelijk onder het ijs. Hierdoor wordt het de zeeluipaard en orka moeilijk gemaakt om ze te grijpen. Helaas worden de nog jonge pups regelmatig slachtoffer van zeeluipaarden en orka's. Ook andere zeehonden op Antarctica zijn slachtoffer van de zeeluipaard, met name de krabbeneter pups hebben veel te lijden van de zeeluipaard. In het eerste jaar van hun leven vallen maar liefst 80% ten prooi aan de zeeluipaard. Ook pinguïns moeten het helaas zeer vaak ontgelden. 

 

Weddellzeehond | © ka hi | Flickr

 

Relatie tot de mens

Er zijn gemiddeld 800.000 weddellzeehonden. Weddellzeehonden hebben nooit veel te vrezen gehad van mensen of de jacht vanwege de nogal grote afstand van de gebieden waarin ze leven, gemiddeld 1300 km vanaf de zuidpool. Dit gaf de weddellzeehond nog een ruime mate van bescherming en dit is dan ook terug te zien in hun aantallen. Toch is er wel degelijk een periode van commerciële jacht geweest op deze zeehond en dan met name tussen 1986 - 1987 door de Sovjet Unie. Ook wilden wetenschappers uit Noorwegen 20 weddellzeehonden euthanaseren in de zomer van 2000 - 2001 voor een onderzoek naar milieuvervuiling. Gelukkig stak de Noorse regering hier ferm een stokje voor. Gelukkig wordt de jacht door mensen op zeehonden intensief gecontroleerd door Conservation of Antarctic Seals (CCAS) en de Antarctic Treaty

 

Interessante artikelen:

 

Reizen naar Antarctica:

Zeeolifanten, Mirounga leonine, hebben hun naam te danken aan hun bijzondere neus die doet denken aan de lange slurf van een olifant. Vandaar ook hun naam; zeeolifant. Dit zijn zelfs voor zeehonden begrippen, kolossale dieren. De mannen kunnen een  indrukwekkende lengte bereiken van maar liefs 6,5 meter en dan met een bijbehorend gewicht van 3530 kilo! 

​Het woordje olifant is de Latijnse benaming voor 'enorm gewelf'. Dat past natuurlijk uitstekend bij een olifant, maar bepaald niet minder bij de zeeolifant, want groot is hij, zonder meer! Het verschil tussen deze kolossus en een olifant zit hem in de grootte en zwaarte van een Afrikaanse olifant. De grootste Afrikaanse olifant ooit geregistreerd leefde in Angola. Deze reus was zo immens dat hij een meter hoger was dan zijn soortgenoten. Hij stak letterlijk met kop en schouders boven de de gemiddelde Afrikaanse olifant uit. Deze reus was 3,96 meter hoog en woog 11.000 kilo! De grootste zeeolifant die daarentegen ooit gemeten is was een zuidelijke zeeolifant van 6,8 meter lang en dat ruim 4000 kilo woog. Even voor de duidelijk, dit zijn in principe vreedzame dieren, maar pas op, want ze kunnen uitermate agressief zijn tijdens de paringstijd. Gevechten tussen mannetjes gaan er keihard aan toe en vaak gaat dit gepaard met veel bloed en diepe snijwonden die worden veroorzaakt door hun scherpe tanden. 

​Bouw

Er zijn twee soorten zeeolifanten; de noordelijke en de zuidelijke zeeolifant. Dit zijn de grootste zeehonden ter wereld. Ze zijn tevens de grootste carnivoor ter wereld. Op het eerste gezicht lijken de beiden soorten erg veel op elkaar, maar er is wel degelijk een verschil waar te nemen tussen de twee soorten. De noordelijke zeeolifant is significant kleiner dan zijn naaste familielid de zuidelijke zeeolifant. De noordelijke mannelijke zeeolifant kan een lichaamslengte bereiken van gemiddeld 4 meter met een daarbij horend lichaamsgewicht van maximaal 2,300 kilo. Daarentegen wordt zijn zuidelijke familielid vele malen langer en zwaarder, met een maximale lichaamslengte van 6,5 meter en een gewicht van 3,700 kilo. Let op: dit is zes keer zwaarder dan de grootste ijsbeer en bijna twee keer zo zwaarder dan de grootste zeehond! Het gaat hier dus om beduidend grote verschillen. 

Wij gaan in dit artikel de zuidelijke zeeolifant behandelen, omdat deze specifiek en alleen op Antarctica voorkomt. Andere zeeroofdieren die ook op Antarctica voorkomen worden ook op deze website behandeld. Je kunt deze dieren vinden onder 'Antarctica'.

Neus

Zuidelijke zeeolifanten hebben een bijzondere neus. Het is net een slurf die naar gelang kan worden vergroot.

Lengte

Een zuidelijke zeeolifant kan heel groot en massief worden met een lengte van 6,5 meter en een stevige gewicht van maar liefs 3,700 kilo!

Zintuigen

De neus, oren, ogen en snorharen van een zuidelijke zeeolifant zijn optimaal ontwikkeld voor de jacht. Hun snorharen kunnen trillingen waarnemen

Achterflippers

Zuidelijke zeeolifanten hebben achterbenen die voor het oog onzichtbaar zijn. De achterflippers vormen een soort 'voet', maar zijn gewoon zwemvliezen. Beiden hebben vijf tenen.

Traag

Ondanks dat de zuidelijke zeeolifant gebouwd is als een torpedo, is hij zeer traag in het water. Zijn gemiddelde snelheid is niet hoger dan 5 - 10 km per uur.

De zuidelijke zeeolifant is blauw grijs van kleur en kan, zoals je al hebt kunnen lezen, tot enorme proporties groeien. De vrouwtjes worden half zo lang als de mannetjes, met een gemiddelde lengte van 3,5 meter en een daarbij horende gewicht van 900 kilo. 

De mannetjes hebben een slurfachtige neus die in omvang kan worden opgezet. De neus heeft twee doelen: 

  1. De mannetjes gebruiken het om keiharde brul geluiden mee te maken om andere mannetjes mee af te schrikken
  2. De neus van zowel het vrouwtje en de bul wordt gebuikt om vocht op te nemen gedurende de lange paringstijd

De neus van de zuidelijke zeeolifant ontwikkelt zich pas nadat de zeeolifant geslachtsrijp wordt. 

​Jaarlijks, tussen april en augustus keren de zeeolifanten weer naar hun oude vertrouwde strand terug om hun oude vacht en het bovenste laag van hun huid te verwisselen. Dit proces duurt gemiddeld 25 - 28 dagen. 

 

Foto's afkomstig van © Liam Quinn | Flickr

 

De zeeolifant heeft geen waarneembare oren, deze zitten inwendig. Hun ogen zijn groot, rond en donker en ze hebben snorharen die uitermate belangrijk zijn voor bij het jagen. Deze snorharen kunnen trillingen waarnemen in het water en nemen de taak van de ogen over wanneer het zicht onder water slecht is. Hun zicht onder water is verder uitstekend. Zeeolifanten kunnen tevens voor langere periodes onder water vertoeven, tot wel 20 minuten. Dit is het langste periode van alle niet walvisachtige diersoorten ter wereld. 

​Het lichaam van de zeeolifant is massief. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een dikke vetlaag. De vetlaag beschermt ze tegen de extreem koude elementen waar ze in leven. Zeeolifanten brengen het grootste deel van hun leven in het water door, tot wel 80%. Dankzij de grote hoeveelheid bloed in hun lichaam houden ze voldoende zuurstof vast wat voor hen van levensbelang is tijdens het duiken. Naast dat ze kolossaal gebouwd zijn heeft het mannetje ook nog een schild van verhoornde huid op de borst. Dit is nodig om de mannelijke zeeolifant extra bescherming te bieden tijdens de vaak gewelddadige confrontaties met andere mannetjes tijdens de bronstijd. 

Het lichaam van deze imposante dieren is net als een torpedo ontwikkeld. Deze vorm zorgt voor een optimaal gestroomlijnde beweging onder water. Snel zijn ze echter niet wanneer ze zwemmen. Hun gemiddelde snelheid onder water ligt op 5-10 km per uur. Op het land zijn ze niet veel sneller. Daar leent hun lichaam zich ook niet voor. Toch kunnen ze verrassend snelle spurten maken wanneer dat nodig is.  

​Om zich voort te bewegen in het water maakt de zeeolifant gebruik van hun achterpoten. Deze zien er niet uit als doorsnee achterpoten, maar hebben eerder meer iets weg van flippers. Dit zie je ook bij de Kaapse Pelsrob en bij zeeotters. Elke 'voet' heeft vijf tenen. 

​Leefgebied

Zuidelijke zeeolifanten komen voor op Antarctica en sub-Antarctische wateren. 

​Voeding

Zuidelijke zeeolifanten kunnen heel diep duiken, tot wel 400 - 1,000 meter. Er zijn zelfs officiële vermeldingen gemaakt van duiken tot wel 2,133 meter diep. De zeeolifanten zijn gebouwd voor zwemmen en koud water. Hun dikke vetlaag beschermt ze tegen de kou, hun ogen kunnen zeer scherp zien onder water, zelfs als het schemerig is en hun snorharen kunnen bewegingen waarnemen onder water wanneer de ogen dat niet meer kunnen wanneer het te donker wordt. 

​Zeeolifanten kunnen tot wel twee uur onder water blijven. Hun lichaam is hiervoor perfect geschapen. Het lichaam ondergaat diverse veranderingen om het duiken te bevorderen:

  • De hartslag wordt vertraagt
  • Voor het duiken ademen de zeeolifanten uit om hun lichaam te ontdoen van gassen
  • De bloedtoevoer naar diverse organen wordt vertraagt 
  • Zuurstof wordt opgeslagen in de spieren
  • Zuurstof wordt stopgezet naar diverse belangrijke organen
  • Vanwege Hemoglobine in het bloed kunnen ze zuurstof beter opslaan in het bloed
  • ​Zeeolifanten jagen op roggen, haaien, kreeften, krill, algen, weekdieren en schaaldieren.

 

Leuke wetenswaardigheid

Om te voorkomen dat zeehonden tijdens het duiken verschijnselen krijgen van caissonziekte (decompressieziekte), drukken de inwendige organen van de zeeolifant omhoog tegen het middenrif. Hiermee persen ze alle lucht uit de longen. Het lichaam of in feite de ribbenkast van de zeeolifant is hier al op berekend. Zeeolifanten hebben namelijk meer ribben; ze hebben 15 paar in plaats van 13.

 

Voortplanting

Tussen augustus en november breekt de broedtijd aan voor de zuidelijke zeeolifanten. Dit wordt doorgaans ook gezien als het beste tijdstip om zeeolifanten op het land te zien, want deze enorme dieren brengen het grootste deel van hun leven voornamelijk door in het water. 

​Tijdens de broedtijd gaan de grootste mannetjes elkaar met extreem veel geweld te lijf. De gevechten kunnen soms wel een aantal uren doorgaan en leiden vaak tot serieuze verwondingen. Het vechten gaat gepaard met veel luid gebrul, het elkaar slaan met de bovenlichamen en door elkaar te bijten met grote snijwonden tot gevolg.

Net als met de meeste dieren in het dierenrijk tref je bij de zeeolifantenmannetjes, bullen geheten, ook rangen en standen aan. Dit bepaalt ook mede hun rang op de voortplantingsranglijst. Middels een fikse vechtpartij wordt bepaald wie mag paren met de vrouwtjes. Doorgaans zijn dit alleen de sterkste mannetjes die het recht zullen winnen om met de vrouwtjes te paren. Het vechten gaat voornamelijk om lappen strand. Hierop zullen de allersterkste mannetjes een enorm harem van 120-150 vrouwtjes houden. Het gemiddelde ligt meestal niet hoger dan 40-50, maar dan gaat het hier niet om de krachtigste mannetjes. De bullen die het niet lukt om een harem te 'veroveren' blijven meestal aan de rand van de harem rondhangen en proberen alsnog een vrouwtje te dekken. Dit leidt vanzelfsprekend alsnog tot flinke, bloedige gevechten. De sterftecijfers onder de bullen die sterven nog voordat ze kans hebben gezien om een eigen harem te vormen is fors. Gemiddeld zullen 90% van hen vroegtijdig sterven. 

Vrouwelijke zeeolifanten zijn geslachtsrijp vanaf hun derde jaar terwijl de leeftijd bij de mannetjes een stuk hoger ligt met negen jaar. Het paren en het bevallen van de pasgeboren pups gebeurt altijd op het strand. Een zwangerschap duurt minstens 11 maanden. Gezien de lengte waarop deze zwangerschappen duren zal het vrouwtje pas het jaar erop bevallen nadat ze zwanger op het strand is verschenen. De aanstaande moeder kan haar zwangerschap uitstellen wanneer de bevalling niet plaats vindt in de juiste periode . Het bevruchte eitje nestelt zich gewoonweg niet in de wand van de baarmoeder totdat het tijdstip rijp is. Eenmaal zover laat de bevalling niet lang op zich wachten. Vijf dagen nadat ze weer op het strand terug zijn na een jaar van afwezigheid bevalt de moeder van haar pup. De pups worden gevoed met moedermelk en worden na een maand gespeend. Drie weken na de bevalling zullen ze weer paren. 

De pasgeboren pups zijn flink. Ze zijn gemiddeld 1,25 meter en wegen 35 kilo. Dankzij de voedzame melk van hun moeder komen de pups na hun geboorte dagelijks gemiddeld 4,5 kilo aan. Ze drinken gemiddeld 10 keer per dag en dan telkens 25 minuten lang. Dit loopt op tot en met 20 keer en wel 180 minuten per keer. Na 28 dagen, net nadat ze gespeend zijn, zijn ze flink gegroeid en ongeveer een verbluffend 126 kilo zwaarder. De pups worden op het strand door hun moeder gevoed. De moeder laat haar pup geen moment alleen en zal teren op haar dikke vetlaag om aan haar eigen benodigde voedingsstoffen te komen. Nadat de pups gespeend zijn blijven de pups nog twee maanden op het strand. Gedurende deze periode leren ze om te zwemmen en het allerbelangrijkste, om te jagen naar voedsel. De inmiddels opnieuw bevruchte vrouwtjes gaan allemaal weer terug naar zee. 

Tussen het geboortegolf van pasgeboren pups en het aanbreken van de nieuwe paringstijd kunnen er gevaarlijke taferelen ontstaan wanneer de volwassen mannetjes op zoek zijn naar vrouwtjes. De nog jonge pups zijn nog zeer kwetsbaar en kunnen door de zich voortbewegende bullen vertrapt worden wanneer ze in de weg zitten. Gedurende hun vruchtbare jaren lukt het de allersterkste bullen om flink veel pups te verwekken, maar sommige vrouwtjes doen hier beslist niet voor onder. 

 

Vechtende zuidelijke zeeolifant mannetjes © David Cook | Flickr

 

Natuurlijke vijanden

Alle dieren in het dierenrijk hebben vijanden. Predatoren die afhankelijk van ze zijn voor hun voedsel. Dit geldt niet minder voor de zuidelijke zeeolifant. Ondanks zijn enorme proporties is hij niet gevrijwaard van vijanden. Ze komen voor op het menu van haaien, orka's, zeeluipaarden en zeeleeuwen, waarbij de pups erg kwetsbaar zijn wanneer er haaien, zeeleeuwen, zeeluipaarden en orka's in de buurt zijn. Alleen de volwassen zuidelijke zeeolifanten hebben iets te vrezen van orka's. 

​Relatie tot de mens

De zeeolifant werd bijna uitgeroeid door de jarenlange jacht op ze. Er werd, net als bij de walvissen en de walrussen het geval was, op ze gejaagd voor hun dikke vetblubber laag. Hun aantallen waren na jaren van intensieve jacht echter zo schrikbarend laag, dat er uiteindelijk vanaf 1964 een einde kwam om deze vreselijke praktijken. Voornamelijk omdat het eenvoudig weg niet meer loonde om de hele afstand af te leggen voor zo weinig zeeolifanten. 

 

 

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

 

 

In 2006 werd de animatie film Happy Feet van Warner Brothers uitgebracht. Deze film vertelt het verhaal van Mumble, een Keizerspinguïn die in plaats van met gezang de vrouwtjes het hof te maken, dit liever doet door te dansen. Hij kan eigenlijk ook helemaal niet zingen, tot grote vermaak en afschuw van de kolonie. Mumble raakte hierdoor geïsoleerd. Hij verlaat op een dag intens verdrietig de kolonie en maakt allerlei avonturen mee. Een van die avonturen heeft te maken met een agressieve zeeluipaard. 

Zeeluipaard rustend op een ijsberg in Antarctica © Jeremy Stewardson / Unsplash

​Wie bekend is met de film zal zich ongetwijfeld kunnen herinneren dat Mumble op een gegeven moment achterna gezeten wordt door een agressieve zeehond. Die zeehond is een zeeluipaard, herkenbaar aan de foto hierboven. 

​Zeeluipaarden hebben een bloedstollende reputatie opgebouwd als een van de top predatoren van de Antarctica ecosystemen. Zijn reputatie dankt hij aan het feit dat hij er niet voor terugdeinst om grotere prooien aan te vallen. Hij komt hiermee als predator op een eervolle tweede plaats te staan, net onder de orka, en dat zegt wat over dit zeehondenras. Ze zijn het op derde na grootse zeehondenras ter wereld. Zeeluipaarden leven een solitair leven en komen alleen samen waneer het broedseizoen weer aanbreekt.

Bouw

Het mag duidelijk zijn waaraan de zeeluipaard, Hydrurga leptonyx,  zijn naam te danken heeft. Zijn vacht is, net als die van een luipaard, bedekt met stippen. Zijn lichaam is lang, krachtig en gespierd. De schedel doet prehistorisch aan met zijn op een reptiel gelijkende omtrek en de enorme, zeer krachtige kaken en scherpe tanden. In verhouding tot hun lichaam is hun bek redelijk geproportioneerd. De voortanden zijn lang en scherp, maar hun kiezen zitten aan elkaar, zijn gegroefd en uitermate geschikt om krill mee te vangen. Zeeluipaarden lijken een permanente glimlach op hun gezicht te hebben omdat hun mondhoeken omhoog krullen. Ze kunnen hierdoor de illusie creëren dat het hier om lieve schattige dieren gaat, maar vergis je niet! Zeeluipaarden zijn zeer agressief en hierdoor erg gevaarlijk. 

Gebit

Het gebit van een zeeluipaard is vlijmscherp. Ze gebruiken hun tanden om hun prooi kapot te scheuren. Echter kunnen zeeluipaarden ook kril vangen en filteren met hun tanden.

Schedel

De schedel van een zeeluipaard doet denken aan een reptiel. Het heeft de vorm van een hagedis.

Vacht

Zeeluipaarden hebben een zilver tot donkergrijze vacht met zwarte stippen. Hun buikzijde is lichter van kleur dan hun zijflanken en rug.

Lichaam

Een zeeluipaard kan gemiddeld 2,8 meter lang worden en 320 kilo wegen.

Voorflippers

De voorflippers zijn in tegenstelling tot andere zeehondenrassen, kleiner en hebben geen vingers. Ze hebben echter wel kleine klauwen.

© NOAA | flickr

 

Net als de meeste zeehondenrassen hebben ook zeeluipaarden geen uiterlijk gehoororgaan. Deze zit van binnen, maar de gehoorgang leidt wel naar een externe opening. Verder gebruiken zeeluipaarden hun gehoor tezamen met hun korte snorharen om prooi mee op te sporen in het water. Ze hebben een zilver tot donkergrijze vacht met zwarte stippen. Hun buikzijde is lichter van kleur dan hun zijflanken en rug. 

​Net als de meeste dieren die in koude gebieden leven, heeft ook de zeeluipaard een dikke laag blubber om zich te beschermen tegen de elementen. Dit maakt hem weliswaar langzaam en lomp op het ijs, maar eenmaal in het water kan hij zich redelijk soepel voortbewegen, gemiddeld 37 km per uur, en dat is ook nodig, want naast krill eet hij ook warmbloedige dieren. Meer hierover later. 

​Zeeluipaarden hebben net als andere zeehonden, flippers. Anders dan bij andere zeehondenrassen zijn hun flippers groter en heeft hij geen vijf vingers met scherpe klauwen om zijn prooi mee vast te grijpen, maar flippers met kleine klauwen. Dit heeft consequenties bij het vangen van prooi en bij het eten ervan. 

​Vrouwtjes, gemiddeld drie meter lang en 370 kilo, zijn iets groter dan de mannetjes, 2,8 meter en 320 kilo. Tussen de maanden januari en juni zitten ze in de rui en verliezen ze hun oude vacht.

 

 

Voeding

Zeeluipaarden staan bekend om hun jacht op pinguïns. Daarnaast eten ze andere zeehonden soorten zoals de krabbeneter, weddellzeehond en de kerguelenzeebeer. Verder eten ze krab, vis, vogels, inktvis en krill. Hun menu zou er op kunnen wijzen dat het hier om opportunistische jagers gaat die jagen op alles wat langs komt. 

Het gebit van een zeeluipaard is bij uitstek ontwikkeld en aangepast aan het type prooi dat deze dieren eten. De lange voortanden zijn uitermate geschikt om het huid van een dier te doorboren. Dit is noodzakelijk, want door het ontbreken van de bij zeehondenrassen bekende lange vingers met klauwen, zij ze des te meer aangewezen op hun tanden om hun prooi mee vast te grijpen en te doden. Hun kiezen aan de andere kant zijn zo ontwikkeld dat ze ook krill kunnen filteren omdat ze gegroefd zijn. 

​Zeeluipaarden staan er om bekend dat ze uitermate agressief kunnen reageren op hun soortgenoten tijdens het voeden. Van zeeluipaarden is bekend dat pinguïns hun primaire voedingsbron vormen en dit kan zelfs leiden tot dreigende gedrag met andere zeeluipaarden, want een makkelijke maaltijd is tenslotte ook voor een zeeluipaard niet te versmaden. Het wegstelen van elkaars voedsel is daarom niet ongewoon. Elkaar in een hinderlaag lokken met dit doel voor ogen is vrij normaal. Deze confrontaties veroorzaken zoals we al aangaven, de nodige agressieve, aanvallen waarbij agressief uithalen en het ontbloten van hun vlijmscherpe gebit de norm is.  

​De zeeluipaard wacht vaak aan de rand van het pakijs totdat een pinguïn het water ingaat. Eenmaal in het water wacht de pinguïn een grote verrassing, want hij wordt geconfronteerd met een onverslaanbaar vijand die hem net zo lang opjaagt totdat de zeeluipaard hem of te pakken heeft of hij door oververmoeidheid het maar totaal verslagen opgeeft. Vooral jonge pinguïns zijn slachtoffer van deze woeste predator. Eenmaal gevangen tussen de krachtige kaken van de zeeluipaard wordt de pinguïn heftig heen en weer geschud totdat de pinguïn dood is. Soms raakt de pinguïn compleet ontveld door de heftigheid van het schudden.  

​Zeeluipaarden staan er om bekend dat ze graag met hun prooi spelen. Gedacht wordt dat dit een soort voorbereidend training is voor de jachttechnieken van de nog jonge zeehonden of dat het om een vorm van sport gaat. 

 

Foto's afkomstig van © Gregory "Slobirdr" Smith | flickr

 

Leefgebied

Zeeluipaarden leven voornamelijk op het pakijs op Antarctica. Toch worden ze ook elders in de wereld waargenomen. Vaak trekken ze tijdens de herfst en winter richting de Zuidelijke Oceaan. Zo zijn ze gespot in Nieuw Zeeland, Australië, Zuid Amerika en ook in Zuid Afrika. Je zou hiermee kunnen vaststellen dat zeeluipaarden de wereldreizigers onder de zeehondenrassen zijn. 

​Voortplanting

Dit zijn solitaire dieren. Zij leven voornamelijk op zichzelf. Het paren gebeurt tussen december en januari, kort nadat een eerder pup is gespeend. Mannetjes zijn met drie jaar geslachtsrijp en vrouwtjes met twee jaar. De voortplanting geschiedt, anders dan bij andere zeehondenrassen, in het water en niet op het pakijs. Eenmaal zwanger scheidden zich hier de wegen van beide geslachten. Het mannetje bekommert zich verder niet om het vrouwtje of de pup.  

​Het vrouwtje zoekt een plek op het pakijs en graaft een rond gat in het ijs. Hier brengt ze uiteindelijk haar pup ter wereld. Zwangerschappen duren ongeveer 11 maandan waarna de pups worden geboren. De pups zijn gemiddeld 1 meter lang en wegen ongeveer 32 kilo. Ze worden door hun moeder vervolgens 3 maanden lang gezoogd waarna ze gespeend worden en het hele proces voor het vrouwtje van paren, zwanger zijn en wederom werpen weer opnieuw plaatsvindt. In de drie maanden na de geboorte zullen de pups dankzij het voedende moedermelk van hun moeder hun gewicht zien verdubbelen. Ongeveer 25% van de pasgeboren pups zal voor het eerste jaar sterven. Zeeluipaarden kunnen gemiddeld 25 jaar oud worden. 

​Wetenschappers hebben ontdekt dat zeeluipaarden onder water zingen. Veel informatie naar de reden hiervan is er niet, omdat het doorgaans erg moeilijk is om meer te weten te komen vanwege obstakels zoals het agressieve gedrag van de zeeluipaard alsmede het dikke pakijs wat verder onderzoek riskant en praktisch onmogelijk maakt. 

Natuurlijke vijanden

Gezien hun hoge positie op de ranglijst van top predatoren op Antarctica heeft de zeeluipaard voor zover bekend maar één natuurlijke vijand en dat is de orka

​Relatie tot de mens

Er is door de mens nooit systematisch op zeeluipaarden gejaagd. Ze genieten echter wel beschermingsstatus door Marine Mammals Protection Act 1978. Verder genieten ze ook bescherming door the Conservation for Antarctic Seals. Het is echter toegestaan om alsnog per jaar 12.000 zeeluipaarden te doden. 

 

Zeeluipaard | © Pablo Fernicola | flickr

 

​Door hun omvang en krachtige kaken kunnen zeeluipaarden worden gezien als potentieel gevaarlijk voor mensen. 

In 2003 werd marine bioloog Kirsty Brown van de British Antarctic Survey tijdens het snorkelen door een zeeluipaard gegrepen en 70 meter mee de diepte in gesleept. De zeeluipaard zou haar vervolgens zes minuten lang onder water houden. Haar verwondingen bleken achteraf behoorlijk te zijn. Ze had 45 geregistreerde verwondingen aan haar hoofd en nek. Of het hier ging om een vergissing door de zeehond die dacht dat ze een prooi was weet men verder niet. Dit kon ook niet officieel bevestigd worden. Wel werd door een lijkschouwer geconstateerd dat haar dood te wijten was aan een ongelukkig samenloop van omstandigheden door interactie met een zeehond, met de dood tot gevolg. 

 

 

 

Reizen naar Antarctica:

 

Een zeehond met de naam krabbeneter, serieus? Ja, geloof het maar rustig. Hij bestaat en hij leeft op Antarctica. Er zijn meerdere zeehonden soorten op dit continent, allemaal met een lichaam dat anatomisch degelijk ontwikkeld is voor de extreem koude temperaturen aldaar en dat moet ook, want anders zouden ze de ijzige winters beslist niet overleven. Er is niet veel bekend over de krabbeneter. Wel weten we dat ze de grootste groep zeehondensoort zijn met gemiddeld 15 miljoen stuks. 

​Bouw

Geslachtsorgaan

Het geslachtsorgaan van de krabbeneter is niet zichtbaar, want deze zit verstopt in het lichaam.

Littekens

De krabeter vertoont veel littekens op hun lichaam. Deze littekens worden veroorzaakt door zeeluipaarden.

Voorflippers

Een krabbeneter heeft vijf vingers met vijf klauwen.

Ogen

Krabbeneters kunnen heel slecht zien in het schemer, ze zijn dan feitelijk bijziend.

Kaken

Krabbeneters eten krill en geen vlees. Hier is hun gebied prima voor ontwikkeld.

Achterflippers

De achterflippers van een krabbeneter worden net als bij alle zeehondenrassen, gebruikt niet alleen gebruikt om mee te sturen, maar ook om mee vooruit te komen in het water.

 

Wat maakt de krabbeneter, Lobodon carcinophaga, dan zo speciaal? Wel, in verhouding met de massieve omvang en gewicht van de zeeolifant en in iets mindere mate van die van de walrus, best veel eigenlijk. Hij is niet de kleinste zeehond-soort op Antarctica, want die eer valt de Ross zeehond toe. 

​Net als alle zeehondenrassen heeft ook de krabbeneter een gestroomlijnd lichaam. Toch heeft juist deze zeehond een iets langer gestroomlijnd lichaam en is tevens zijn hoofd en snuit langer en slanker van omtrek. De krabbeneter heeft een grijs-witte vacht die na de rui donkerder van kleur is. De krabbeneter gaat in de maanden januari en februari in de rui.

Krabbeneters vertonen ook vaak littekens op hun lichaam. Deze worden grotendeels veroorzaakt door zeeluipaarden die verantwoordelijk zijn voor gemiddeld 80% van de sterfgevallen van krabbeneterpups in hun eerste levensjaar. Andere littekens, meestal aan kaak en nek, worden opgelopen tijdens het paringsseizoen. 

​De krabbeneter heeft net als alle zeehond soorten, flippers. Aan die flippers zitten 5 'vingers' met klauwen. Ook hun achterbenen zijn flippers. De enkels en ellebogen kun je niet zien want deze zitten verstopt in het lichaam. Nog iets wat ook niet zichtbaar is bij zeehonden is de geslachtsorgaan van het mannetje. Deze zit tevens ook verstopt in het lichaam van het mannetje en komt pas tevoorschijn tijdens het paren. 

​De krabbeneter heeft grote ogen die zich aan de voorkant van het hoofd bevinden. Dit is de norm bij zeehonden, behalve dan bij walrussen waarbij het oogomvang kleiner is en de ogen verder naar de zijkant van het hoofd zitten gesitueerd. De ogen van de krabbeneter zijn perfect aangepast aan de jacht onder water, maar ze kunnen ook heel goed zien op het land, behalve dan wanneer het schemerig is, want dan zijn ze bijziend.  

​Er is niet veel verschil in lengte en gewicht tussen mannetjes en vrouwtjes. Het gemiddeld ligt op 2,6 meter met een daarbij behorende gewicht tussen 200 - 300 kilo. 

 

Krabbeneter | © Liam Quinn | Flickr

 

Voedsel

Zoals we aan het begin van dit artikel hebben aangegeven eet de krabbeneter geen krab, ondanks zijn merkwaardige benaming, hij eet krill. Daar is zijn kaak en tanden uitstekend voor geschikt. Om te beginnen, ze zijn heel goed in staat om krill uit het water te zeven. Wanneer je naar hun tanden kijkt zie je dat er twee paar kleine snijtanden en hoektanden zijn. De onderkaak is net iets anders. Hier vind je een paar snijtanden, minuscule hoektanden en driehoekige achtertanden. Het mooie van dit alles is dat wanneer de krabbeneter zijn kaken op elkaar drukt, er drie openingen tussen het gebit in ontstaan. Ze zuigen in feite tijdens het zwemmen het krill naar binnen en persen het water door de kieren weer naar buiten. Hetzelfde kom je ook tegen bij walvissen. Zij gebruiken hun baleinen om krill mee te filteren. Krill vormt 95% van hun voedingsbron.

​Krabbeneters jagen voornamelijk 's nachts. Ze kunnen diep duiken, tot ongeveer 440 meter. Waneer ze op zoek zijn naar krill duiken ze meestal niet verder dan 30 meter. Deze duiksessies kunnen10 minuten duren. Jagen doen ze meestal alleen. Ze eten gemiddeld 20 kilo krill per dag.

​Leefgebied

De krabbeneter leeft op Antarctica en dan met name op het pakijs. Je ziet ze voornamelijk in kleine groepen bij elkaar. Tijdens de lente gaan ze richting het noorden en in de herfst gaan ze weer terug naar het zuiden. Het water waar ze deels in doorbrengen is 600 meter diep. 

​Krabbeneters kunnen grote afstanden afleggen. Ze worden zelfs bij hoge uitzondering in Australië, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika en Brazilië aangetroffen. Dit is niet iets om toe te juichen, want hun hele anatomie is juist berekent op zeer koude temperaturen en de temperaturen van Brazilië, Australië en Nieuw Zeeland komen daar natuurlijk niet eens bij in de buurt. Pakijs smelt op een gegeven moment en stukken breken af en veranderen vervolgens in drijvende 'eilandjes'. Wanneer er net een groep zeehonden op dat specifieke stuk pakijs ligt varen zij gewoon gezellig mee. Krabbeneters kunnen dus drijvend, maar daarnaast ook zwemmend, grote afstanden afleggen.

​Er zijn gevallen bekend waarbij vreemd genoeg krabbeneters heel diep het binnenland in zijn getrokken. Waarom dit gebeurt weet men niet, maar hun botten zijn nota bene aangetroffen op wel100 kilometer het binnenland in, ver bij hun jachtgebieden vandaan. 

 

Alle foto's afkomstig van © Liam Quinn | flickr

 

Natuurlijke vijanden

De zeeluipaard is voornamelijk bekend om de gruwelijke wijze waarop hij pinguïns vangt en ze vervolgens op het wateroppervlak uiteen slaat alvorens ze op te eten. Bij het naderen van een zeeluipaard proberen pinguïns dan ook zo snel mogelijk te ontsnappen door uit het water te springen. Zelfs uit het water kunnen zeeluipaarden op het ijs redelijk snel vooruitkomen. Pinguïns hebben het dus behoorlijk zwaar op Antarctica. Gezien hun nogal woeste karakter wordt onderzoekers geadviseerd de zeeluipaarden behoedzaam te benaderen.

​De zeeluipaard jaagt echter niet alleen op pinguïns, maar ook op krabbeneters. Veel krabbeneters vertonen hierdoor flinke littekens aan hun lichaam. Deze kunnen worden geïdentificeerd aan de lange en vaak parallel kerven op hun romp die zijn verkregen door aanvallen van de zeeluipaard. In het eerste jaar van hun leven vallen maar liefst 80% van de pasgeboren krabbeneterpups ten prooi aan de zeeluipaard. Dat is behoorlijk fors. Ondanks dit zijn er toch nog zo'n 15 miljoen krabbeneters, een uitzonderlijke hoeveelheid. Hoe dit komt weet eigenlijk niemand. 

​Nog een vijand van de krabbeneter is de orka. Orka's komen overal ter wereld voor. Je kunt ze zelfs aantreffen in de Noordzee. Ook komen grote groepen orka's voor in Noorwegen. Het mag dus geen verrassing zijn dat ze ook op Antarctica vertoeven. Dit zijn geduchte predatoren die vaak in groepsverband leven en ook jagen. De zeeluipaard wordt gezien als een van de top predatoren op Antarctica. Alleen de orka overtreft hem. 

​Voortplanting

Krabbeneters worden op gemiddeld 3 jarige leeftijd seksueel actief. Tussen september en december worden de pups geboren. Anders dan bij andere soorten zeehonden bevallen de vrouwtjes niet in groepen, maar juist alleen op het ijs. Er zijn ook geen harems. Gedurende deze tijd vormt de moeder samen met haar pup en een mannetje een soort 'gezinnetje'. Het mannetje zal agressief gedrag vertonen wanneer andere mannetjes te dichtbij komen. Ze zullen bij elkaar blijven totdat de pup is gespeend. Dit is meestal 14-21 dagen na de geboorte. De moeder zal 50% van haar algehele gewicht verliezen tijdens het voeden. Jonge pups worden geboren met een donzig lichtbruine vacht. Nadat de pup gespeend is zal de moeder weer opnieuw worden bevrucht. De jonge pups wegen dan ongeveer 100 kilo en vormen gelijk groepen met elkaar, mogelijk voor extra bescherming tegen jagende zeeluipaarden.De groepen kunnen wel uit 1.000 krabbeneter pups bestaan.

Krabbeneters kunnen gemiddeld 40 jaar oud worden.

 

© Ian Duffy | Flickr

 

​Relatie tot de mens

Krabbeneters zijn vrijwel geheel gevrijwaard gebleven van de jacht. Het vertoeven in afgelegen gebieden en de kosten die de jacht op dit zeehondenras met zich mee zou brengen maakten de jacht op ze zeer onaantrekkelijk. Toch worden krabbeneters net als alle andere zeehondenrassen beschermd door de Antarctic Treaty. 

 

 

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

Een walrus vergeet je nooit meer wanneer je er één in levende lijve hebt gezien. Je kunt ze in het echt zien in onder anderen het Dolfinarium in Hardewijk. Walrussen zijn indrukwekkend groot en ze hebben een hele harde stem. Er is zoveel om te leren over walrussen, zoals bijvoorbeeld waar ze vandaan komen of hoe oud ze worden. Weet je eigenlijk wat ze eten, hoe ze zich voortplanten en hoe groot hun pups zijn bij de geboorte? Weet ook je hoe zwaar het mannetje is of hoe groot het vrouwtje is? Hoe lang kunnen ze bijvoorbeeld onder water zwemmen? Dit zijn allemaal vragen die wij zullen beantwoorden in dit artikel. 

In 1871 schreef de Engelse auteur Lewis Caroll het boek Through the Looking Glass. Het was het vervolg op zijn al eerder uitgebrachte boek Alice in Wonderland. In Through the Looking Glass staat het gedicht; The Walrus and the Carpenter. 

© Rod Long / Unsplash

​Sypnosis:

Een walrus loopt met een timmerman op het strand. In de verte zien ze oesters op het strand liggen. Ze nodigen vier oesters uit om met hen een wandeling te maken over het strand. Al snel volgen veel andere jonge oesters. De oudere oesters zijn wijzer en blijven gewoon op hun plek. Maar dan... De walrus en de timmerman blijken de oesters onder valse voorwendselen te hebben meegelokt en eten ze uiteindelijk allemaal op.

 

De Walrus en de Timmerman
Die liepen langs het strand
Ze huilden bitter bij het zien
Van zulke hopen zand:
"Kon dit maar worden opgeruimd.
Daaronder zit vast land."

De Walrus vroeg: "kunnen we dat doen
Zo'n lage poets te bakken
Ze liepen zo ver met ons mee
En dan ze te verlakken"
De Timmerman vroeg zonder medeleven
Hem de boter even door te geven.

Lees meer

 

De walrus is een geliefd onderwerp voor gezegdes, liedjes, verhalen en zoals je hierboven hebt kunnen lezen, gedichten. Waarom? Misschien omdat walrussen zo tot de verbeelding spreken. Wie kent het nummer niet van de Beatles; I Am the Walrus? Het lied slaat totaal nergens op en werd in een baldadige bui door John Lennon speciaal geschreven toen hij hoorde dat een leraar zijn liederen gebruikte als studiemiddel. Luister hieronder naar het nummer van the Beatles; I Am A Walrus

 

{music}images/Antarctia/Beatles{/music}                          

 

Bouw

Walrussen,  Odobenus Rosmarus, zijn enorme dieren en behoren tot de orde van Pinnipedia. Zeehonden en zeeleeuwen zitten ook in deze orde. Van alle tot die groep behorende dieren is de zeeolifant de grootste. Walrussen zijn onder anderen makkelijk te herkennen aan hun enorme slagtanden, hun dikke laag blubber en de snorharen op hun snuit. Wie ooit naar het Dolfinarium is geweest heeft walrussen van dichtbij kunnen zien en weet hoe indrukwekkend deze dieren zijn. Ze weten ook meteen hoe luidruchtig ze zijn! 

 

2. Blubber

Een walrus heeft een heel dik huid dat gemiddeld 4 cm. dik is. Hij heeft daarnaast ook nog een dik laag blubber, maar zijn vacht zelf is daarentegen juist dun.

4. Voorflippers

De voorflippers van een walrus zijn echte armen, al zien ze er zo niet uit. Ze hebben een boven- en een onderarm en ook vingers, net als een mens.

1. Slagtanden

De slagtanden van een walrus kunnen wel een meter lang worden. Ze zullen door blijven groeien gedurende hun hele leven.

3. Achterflippers

Walrussen kunnen hun achterflippers zodanig draaien dat zij er mee op het land kunnen lopen.

Ogen

Een walrus heeft relatief kleien ogen die aan de voorkant van zijn hoofd zitten

 

 

1.  De walrus heeft een vierkant hoofd met twee slagtanden die gemiddeld een meter lang worden en die gedurende zijn hele leven door blijven groeien. De slagtanden van de vrouwtjes worden iets minder lang, circa 80 cm. Deze slagtanden zijn van groot belang. Ten eerste gebruikt hij ze tijdens zijn gevechten met andere mannelijke walrussen om hun dominantie vast te stellen in het harem. Daarnaast gebruikt hij ze om zich op het ijs te trekken, worden ze gebruikt om zichzelf mee vast te pinnen op het ijs tijdens het rusten/slapen en hebben ze ze nodig als wapen tegen hun vijanden. Walrussen hebben 18 tanden in totaal. De slagtanden worden ook als tanden geïdentificeerd. 

​De 400 - 600 snorharen van de walrus zijn veel meer dan alleen maar snorharen, het zijn tastzintuigen. Je ziet dit ook terug bij katten. De walrus gebruikt zijn snorharen om naar voedsel te zoeken. De snorharen zijn bevestigt aan spieren en worden voorzien van bloed en zenuwen. 

​Het geluid van een walrus is oorverdovend en kan op een afstand van 1,5 km ver weg nog worden gehoord. Hieronder kun je de verschillende soorten geluiden horen die een walrus maakt.

De ogen van de walrus zijn rond en liggen redelijk hoog op het hoofd. Het gehoororgaan van walrussen is inwendig en ligt direct achter de ogen. 

2.  Walrussen zijn groot. Ze kunnen, eenmaal volgroeid tussen de 2 - 3,5 meter lang worden, flinke proporties dus. Ze zijn ook nog enorm zwaar met een gemiddeld gewicht dat circa 800 - 1700 kilo is! Al kun je het soms niet zien, hun hele lichaam is bedekt met een dun laagje vacht. De huid van de walrus is daarnaast ook 4 cm dik, heeft een dikke laag blubber, dit is nodig om extra weerstand te bieden tegen de vaak extreem koude temperaturen. 

​De huid rondom de hals en schouders van een mannetje walrus is enorm dik. Dit is onder anderen van groot belang om ze te beschermen tijdens gevechten met anderen mannelijke walrussen tijdens de bronsperiode. 

​Walrussen zijn kaneel-bruin van kleur. Ze worden met een lichte vachtkleur geboren die naarmate ze ouder worden donkerder wordt. Hun vachtkleur verandert ook als ze het koud hebben en wordt dan ook lichter van kleur. Als ze langere periodes onder het ijskoude water hebben doorgebracht worden ze zelfs bijna wit van kleur. Wanneer het erg warm is, wordt de kleur van hun huid weer roze. De roze kleur wordt veroorzaakt doordat de aders in hun huid wijder worden om de bloedcirculatie te bevorderen. Hierdoor raakt de walrus warmte kwijt.  

3.  De achterflippers van een walrus zijn driehoekig van vorm en hebben vijf 'teentjes' met klauwen waarbij de drie middelste teentjes een grotere klauw hebben dan de twee buitenste. De huid van de flippers is dik en onregelmatig en hierdoor uitermate geschikt voor het leven bovenop het ijs. De achterflippers worden gebruikt om mee te zwemmen waarbij ze om de beurt gebruikt worden om mee vooruit te komen. Walrussen zijn tevens in staat om hun flippers zodanig te draaien dat ze er mee op het land kunnen lopen. Dit gebeuren zie je ook bij zeeleeuwen terug. 

4.   Wanneer je de voorflippers van een walrus ziet zul je niet meteen een verband leggen tussen een paar armen, maar toch zijn ze dat wel. Ze hebben, net als elk ander dier, bovenarmen, onderarmen en vingers, alleen zijn ze korter van structuur en aangepast aan hun leefomstandigheden. De voorflippers kunnen 90 graden worden omgedraaid om het lopen te vergemakkelijken wanneer de walrussen op het ijs zijn. Verder worden de voorflippers gebruikt om mee te sturen onderwater.

Leefgebied

Er zijn twee groepen walrussen te vinden in de Antarctica, de Noordelijk Atlantische walrus en de Stille Oceaan walrus. Beiden families leven strikt gescheiden van elkaar. De walrussen in de Stille Oceaan zijn doorgaans iets groter dan die van de Noordelijke Atlantische Oceaan. Walrussen leven nabij het pakijs. 

 

{music}images/Antarctia/walrus{/music}

​De Noordelijke Atlantische walrussen leven in Noordelijk Canada tot en met Groenland terwijl de walrussen in de Stille Oceaan zich in de noordelijke zeegebieden van Rusland en Alaska bevinden. Deze walrussen migreren regelmatig tussen de Bering Zee waar ze zich gedurende de wintermaanden verzamelen, en de Chukchi Zee. 

Voeding 

Walrussen eten niet, ze vreten. Je kunt het je misschien bijna niet voorstellen, maar een walrus kan per voeding circa 4,000 schelpdieren per keer opeten, gemiddeld 6% van hun lichaamsgewicht. Ze vinden hun voedsel op de bodem van de zee en duiken soms tot wel 260 meter de diepte in om voedsel te zoeken waarbij hun snorharen dan dienen als hun ogen. Ze kunnen tijdens zo'n lange duik gemiddeld 30 minuten lang hun adem inhouden. Wanneer ze een schelpdier onder het zand vinden gebruiken ze hun lippen om een straal water te produceren waarmee ze het zand wegblazen. Soms worden de slagtanden gebruikt om zand mee weg te scheppen.

​Wanneer ze hun voedsel eenmaal blootgelegd hebben zullen ze hun voorflippers gebruiken om deze op te pakken. Het eten van een schelpdier door een walrus is best heel bijzonder. Ze gebruiken hun lippen en tong om het vlees uit de schelp te zuigen. Soms zuigen ze ook per ongeluk steentjes op.  

Walrussen zijn over het algemeen geen carnivoren, maar wanneer voedsel schaars is zullen ze zich wanneer de noodzaak zich aandient voeden met de karkassen van dode zeehonden. 

© Jonathan Cooper / Unsplash

Voortplanting

Ook al zijn walrussen vanaf hun 7e jaar geslachtsrijp zullen ze pas op hun 15e jaar beginnen met voortplanten. Ook de vrouwtjes zullen pas op 10 jarige leeftijd zich gaan voortplanten terwijl ze in feite al op 5 - 6 jaar in feite geslachtsrijp zijn. Waarom dit is begrijpen geleerden vooralsnog niet, het is voor hen echt een raadsel. 

​Voor de walrussen breekt een drukke periode aan in de maanden december tot en met maart, want dit is de tijd waarin ze zullen gaan paren. Dit is ook de tijd waarin de mannelijke walrussen behoorlijk agressief zijn terwijl ze met elkaar vechten om hun dominantie te bepalen binnen de groep. Hun agressieve gedrag richt zich echter niet alleen op andere mannetjes, ook de vrouwtjes krijgen hun portie klappen en bijtwonden. 

​Groepen vruchtbare en ontvankelijke vrouwelijke walrussen zullen zich losmaken van de groep en zich verzamelen op het land, maar altijd in de buurt van het water omdat de mannetjes hier de vrouwtjes het hof maken. De mannetjes zullen  de vrouwtjes proberen te verleiden en te imponeren door in de buurt van de vrouwtjes te zwemmen en allerlei akoestische geluiden onder water maken zoals zoals fluittonen en tikgeluiden. De geluiden die de mannelijke walrussen produceren komen voort uit een luchtzak onder hun keel, de zogenaamde pharyngeal spieren. Deze geluiden hebben twee doeleinden;

  1. het verleiden van de vrouwtjes
  2. het kenbaar maken aan de andere mannetjes dat ze op zoek zijn naar een vrouwtje.  

 

Penisbot van een walrus © Edgewise - Wikipedia

 

De vrouwtjes vormen groepen van gemiddeld 23 in oestros verkerende dames, een soort harems. Onder oestros verstaan we bronstig of een periode dat de bronssttijd wordt genoemd. Dit is het tijdstip waarop de dieren klaar zijn om met elkaar te paren. De mannetjes zullen met gemiddeld 20 - 23 vrouwtjes paren, de vrouwtjes paren echter alleen maar met 1 mannetje. Dit zal doorgaans ettelijke keren moeten gebeuren om zodoende de kans op een zwangerschap te vergroten. 

​Walrussen planten zich voort in het water. Mannetjes walrussen hebben een penisbot, baculum, dat 60 cm lang is. Het penisbot zorgt ervoor dat de penis hard blijft tijdens het geslachtsverkeer. Andere diersoorten met een penisbot zijn gorillas, stekelvarkens, honden, otters, beren, vleermuizen en chimpansees.  

​Gedurende de bronsttijd zullen de mannelijke walrussen op een afstand van 7 - 10 meter bij elkaar vandaan blijven. Gebeurt dit niet dan breken er hevige gevechten uit tussen de zeer agressieve mannetjes. Gedurende deze fase zullen de minderjarige mannetjes de veiligheid zoeken door uit de buurt te blijven of zich te verplaatsen naar de uiterste randen van de groep. Oudere walrussen zijn dominanter en hebben daarom een grotere kans om te paren met een vrouwtje dan hun jongere buurtjes. 

​Een zwangerschap duurt lang, 15 - 16 maanden. De zwangerschap van een walrus is eigenlijk heel bijzonder. Het bevruchte eitje zal tot wel vier maanden lang in het lichaam van de moeder blijven en vormt zich tot een blastocyste. Een blastocyste is een holletje dat ontstaat nadat een ei na de bevruchting zich opdeelt in kleine celletjes. De embryo zal zich verder gaan ontwikkelen wanneer het zich met de moeder verbindt middels een placenta. Pas vanaf dat moment begint de foetus zich echt te ontwikkelen, een proces dat 16 maanden duurt. 

​Dit heeft drie oorzaken; het geeft de aanstaande moeders lichaam meer tijd om te herstellen van de vorige zwangerschap en bevalling, de moeder walrus kan ondertussen haar volledige aandacht alsnog schenken aan haar andere kalfje en haar nog ongeboren jong zal pas worden geboren op een tijdstip dat gunstig is voor zijn overlevingskansen in de natuur. 

​Pasgeboren kalfjes wegen tussen de 45 - 75 kilo bij hun geboorte. Kalfjes worden op het land of op het ijs geboren en zullen vrijwel direct na hun geboorte hen weg zoeken naar het water samen met hun moeder. Ze zullen de eerste zes maanden van hun leven alleen melk drinken, maar na die zes maanden gaan ze gaandeweg ook vast voedsel eten. 

​Kalfjes worden door de moeders verzorgd in zogenaamde crèches. Moeders zullen hierbij niet alleen hun eigen kalfjes voeden en verzorgen, maar wanneer nodig ook kalfjes van andere moeders. Kalfjes blijven in de directe nabijheid van hun eigen moeder, zelfs wanneer ze weer zwanger is. In het algemeen baren vrouwelijke walrussen elke twee jaar een kalfje. Moeder en kalf gebruiken hun reukzintuig om elkaar te vinden in de crèche.  

​Walrussen kunnen in het wild 30 jaar oud worden. 

 

Walrussen Nordaustlandet, Svalbard | © Rob Oo | Flickr

 

Natuurlijke vijanden

Gezien de grootte en de enorme slagtanden van een walrus zou je denken dat ze geen vijanden hebben, maar daar vergis je je dan in, want die hebben ze wel. Uiteraard gaat het dan wel om aaseters die in staat zijn om zo'n enorm gevaarte de baas te kunnen en ze moeten ook de zeer koude temperaturen kunnen trotseren. Maar wie zijn dan die natuurlijke vijanden?

​Orka's en ijsberen 

Een walrus zal misschien niet direct hun eerste keuze zijn om op te jagen, maar ze doen het wel. Het gaat dan veelal om zieke en oude dieren. Nu moet je wel beseffen dat de enorme omvang van een walrus niet de enige hindernis is waar een ijsbeer en een orka tegenaan lopen, want een walrus heeft ook nog een zeer dikke huid. Naast een scherp gebit is een zeer sterk gebit dan ook onontbeerlijk. 

​Een orka zal eerst een poging doen om een walrus vanaf het land te grijpen en het dan proberen mee te trekken naar zijn pod. Een ijsbeer jaagt meestal alleen en moet het niet alleen hebben van zijn eigen flinke afmetingen, maar ook van zijn enorme poten die hij gebruikt om flinke meppen mee uit te delen. Voor hem is een verrassingsaanval dan ook uitermate belangrijk, want een 1 op 1 confrontatie met een walrus loopt vaak minder goed af voor de ijsbeer zelf

​Relatie tot de mens

Mensen zijn de grootste vijanden van de walrus. Walrussen werden door de inheemse bevolking sowieso gedood voor hun vlees, huid, olie en slagtanden, maar het duurde niet lang eer ze ook in de 18e en 19e eeuw door andere landen werden gedood voor de commercie en het daaruit voortvloeiende financiële gewin. 

​Tegenwoordig zijn walrussen gelukkig een beschermde diersoort en mogen alleen de inheemse bevolkingsgroepen nog op ze jagen. Of dit het jagen op zich tegenhoudt weet niemand. Walrussen leven in afgelegen gebieden en helaas zijn ook de inheemse bevolkingsgroepen niet vies van een beetje geld. Vooralsnog is het in ieder geval verboden om op ze te jagen. 

​Nog een verontrustende factor is de opwarming van de aarde waardoor er hele stukken ijsvlaktes aan het verdwijnen zijn. Kalfjes worden op het ijs geboren en walrussen gebruiken het ijs ook om op te rusten. Het verdwijnen van dit natuurlijke gebied kan ook grote gevolgen hebben voor de walrus. 

 

 

 

Reizen naar Antarctica:

 

 

Vergeet pinguïns in pakken, dansend op Broadway. In Antarctica vind je de echte pinguïns: stoere, grappige en super coole vogels die de ijzige wereld tot hun thuis maken. Keizerspinguïns, de baasjes van de Zuidpool, sjouwen met hun gele koppen vol zelfvertrouwen rond. Adéliepinguïns, met hun kuifjes in de wind, zorgen voor de nodige chaos met hun guitige streken. En vergeet de kleine dwergpinguïns niet, die met hun flinke snavels dapper de oceaan trotseren.

Deze vogels zijn niet van suiker. Ze jagen op vis, duiken meters diep in het ijskoude water en glijden met gestroomlijnde lichamen door de golven. Pinguïns zijn echte survivors. In hun kolonies is het altijd druk. Pinguïns kletsen met elkaar, zorgen voor hun jongen en beschermen hun territorium. Het is een fascinerende wereld, waar je urenlang naar kunt kijken. Pinguïns in Antarctica: ze zijn grappig, stoer, mooi en inspirerend. Een bezoek aan deze  vogels is een onvergetelijke ervaring.

 

© Cassidy Mills / Unsplash

 

Antarctica: een ijzige woestenij waar de temperatuur tot -89°C kan dalen. Wie zou hier kunnen overleven? Pinguïns! Zeven soorten van deze fascinerende vogels trotseren de extreme kou van Antarctica. De keizerspinguïn is de koning van de kou. Met zijn dikke verenkleed, isolerende vetlaag en efficiënte stofwisseling kan hij temperaturen tot -60°C aan. De Adéliepinguïn is iets kleiner, maar net zo dapper. Hij heeft speciale veren op zijn voeten die als sneeuwschoenen fungeren.

De 7 Pinguinsoorten die voorkomen op Antarctica

 

Kinbandpinguïn
Kinbandpinguïn

Er zijn tegenwoordig gemiddeld 5 miljoen Kinbandpinguïn paartjes. Dit is de op een na grootste populatie pinguïns in het zuidelijk halfrond. Deze pinguïn leeft in de sub Antarctica, de Antarctische eilanden en de Antarctische Peninsula. Ze worden 68 cm. lang en wegen 4,5 kilo. De Kinbandpinguïn broedt tussen de maanden december - maart.

Koningspinguïn
Koningspinguïn

De koningspinguïn is de op een na grootste pinguin in de Antartica. Deze pinguïn word 95 cm. lang en weegt 15 kilo. Je vindt ze op de sub Antarctische eilanden. De grootste kolonie koninspinguïns leven in Zuid Georgia. Ze broeden tussen de maanden november - januari waarbij ze elke drie jaar een kuiken krijgen.

Adelinepinguïn
Adelinepinguïn

De Adélie pinguïn is een van de twee pinguïn soorten die te vinden zijn in het zuidelijk halfrond. Ze leven in het zuidelijke poolgebied, bij de Antarctische en de sub Antarctische eilanden. Er zijn in totaal circa 2,5 miljoen Adélie pinguïnparen. Deze pinguïn soort wordt 70 cm lang en weegt 4,5 kilo. Ze broeden tussen de maanden november - februari
© Martha de Jong - Lantink | flickr

Rotsspringerpinguïn
Rotsspringerpinguïn

Dit is de kleinste pinguïn onder de pinguïnsoorten. Deze ukkies worden 55 cm. lang en wegen 2,5 kilo. Ze leven op de Falklandeilanden en ten noorden van de Antarctische continent. Er zijn nog circa 1,8 miljoen rotsspringpinguïns, maar hun aantallen nemen helaas dramatisch af. Bij sommige koloniën al met 40% en bij anderen zelfs met 94%.

Keizerspinguïn
Keizerspinguïn

Dit is de grootste pinguïnsoort op Antarctica. De keizerspinguïn kan 12,15 lang worden en 30 kilo wegen. Deze pinguïn zie je overigens in de film Happy Feet.


De keizerspinguïn leeft het meest zuidelijk van alle pool pinguïns. Je kunt ze vinden op oost Antarctica. Er zijn circa 238.000 broedende paartjes en 595.000 individuele keizerspinguïns. Deze pinguïns broeden in de maanden april - december.

Ezelspinguïn
Ezelspinguïngin

De ezelspinguïn is de meest noordelijk levende pinguïn. Ze leven op de Falklandeilanden en ten zuiden van de Antarctische eilandengroepen. Ze worden 71 cm lang en wegen 5,5 kilo. Ezelspinguïns broeden tussen de maanden december - maart. Er zijn tegenwoordig nog maar 320.000 parende ezelspinguïns. Op de sub-Antarctische eilanden nemen hun aantallen schrikbarend af. Vermoedelijke oorzaak hiervan is de overbevissing.

Macaronipinguïn
Macaronipinguïn

Er zijn maar liefst 9 miljoen broedende paren Macaronipinguïns. Dit is de grootste populatie pinguïns die er is. Ze leven op de sub Antarctische eilanden, voornamelijk bij de Heard eilanden en South Georgia. Macaronipinguïns zijn 68 cm. lang en wegen 4,5 kilogram. Ze broeden tussen de maanden december - maart. Hun aantallen gaan helaas achteruit.

 

 

De ontdekking van de pinguïn

In de 15e eeuw, toen Europese ontdekkingsreizigers de wereldzeeën bevoeren, stuitten ze op wonderlijke nieuwe wezens. Een van de meest fascinerende was de pinguïn.

Drie Portugezen worden gecrediteerd met de ontdekking van de pinguïn:

  •     Bartolomeu Diaz: In 1488 rondde hij Kaap de Goede Hoop en zag mogelijk Afrikaanse pinguïns.
  •     Ferdinand Magelhaes: In 1520 landde hij in Patagonië en beschreef "grote vogels die niet vliegen" (waarschijnlijk Magelhaenpinguïns).
  •     Vasco da Gama: In 1497 observeerde hij "vreemde vogels" in Mosselbaai (mogelijk Afrikaanse pinguïns).

De Europeanen waren verbaasd over deze unieke vogels. Ze konden niet vliegen, maar zwommen met gratie en liepen met een waddende gang. Hun verenkleed was vreemd, met zwart-witte kleuren en een oranje snavel. De ontdekking van de pinguïn was een moment van wonder en fascinatie.

Bouw

Pinguïns, die fascinerende vogels die niet kunnen vliegen maar wel sierlijk zwemmen en waddend door de sneeuw stappen, komen in 17 verschillende soorten voor. De meeste van deze soorten, 16 om precies te zijn, bewonen het zuidelijk halfrond. De enige uitzondering is de Galapagos pinguïn, die, zoals de naam al suggereert, te vinden is op de Galapagos Eilanden, dichter bij de evenaar.

Antarctica, het ijzige continent, is de thuisbasis van zes van deze 17 pinguïnsoorten. Denk aan de majestueuze keizerspinguïn en de guitige Adéliepinguïn. Perfect aangepast aan de kou, hebben pinguïns een dikke verenlaag en daaronder nog een warme vetlaag. Zo trotseren ze de extreme temperaturen van hun leefomgeving. De verschillende pinguïnsoorten variëren in grootte, van de kleine dwergpinguïn tot de statige keizerspinguïn. Ze hebben verschillende kleuren en patronen, en elk soort heeft zijn eigen unieke kenmerken en gedragingen.

 

1. Zintuigen

Goed werkende zintuigen zijn onontbeerlijk wil een pinguïn het overleven in de natuur.

3. Vleugels

Pinguins hebben weliswaar vleugels, maar ze kunnen er niet mee vliegen. Ze gebruiken hun vleugels echter wel om mee te zwemmen.

2. Verendek

Pinguïns hebben een lekker warm verendek om zichzelf mee te isoleren tegen de extreme kou. Een warm verendek is essentieel om te overleven op Antarctica en vergt veel verzorging.

4. Huidplooi

Hier bevindt zich een huidplooi. Deze huidplooi is lekker warm, veilig en zacht en wordt door het mannetje gebruikt om het eitje uit te broeden.

5. Staart & poten

Een pinguïn gebruikt zijn staart voor stabilisatie op het land en om mee te sturen tijdens het zwemmen. De poten van een pinguïn kunnen extreem koude temperaturen weerstaan, tot wel 60 graden onder nul.

 

1.

  • De pinguïn heeft zonder meer een stel goede ogen nodig. Hij is er tenslotte geheel van afhankelijk en slechte ogen betekenen een verminderde kans om te overleven in de natuur. Een pinguïn brengt hooguit 50% van zijn leven op het land door, de overige 50% leeft hij in het water. Zijn ogen moeten daarom zowel onder water alsook op het land goed kunnen zien. Dit heeft de natuur zoals altijd prachtig opgelost. Anders dan bij mensen heeft de pinguïn een plat hoornvlies. De spieren in zijn oog zijn zodanig ontwikkeld dat de oogbol onderwater van vorm kan veranderen waardoor zijn visie scherper wordt. Ook reflecteert de oog het licht minder sterk dan bij ons.
  • De snavel van een pinguïn is bijzonder geschikt om mee te jagen op vis en kreeftachtigen. Verder gebruikt hij zijn snavel om zichzelf mee te verzorgen en zijn buurtjes van zich af te slaan wanneer ruimte een issue is.
  • De oren van de pinguïn zitten op dezelfde plek als die van ons, alleen hebben pinguïns inwendige gehoororganen. Hun gehoor is van zeer groot belang, zeker in een kolonie. Zo kunnen ze middels hun gehoor hun partner en hun jong traceren tussen de duizenden andere pinguïns.

2.

  • Het lichaam van de pinguïn is helemaal bedekt met een zeer dichte laag met veren. Deze veren bieden in de eerste    instantie een uitstekende isolatie tegen de kou. Daarnaast zorgt hun verendek samen met hun gestroomlijnde lichaamsbouw ervoor dat ze snel kunnen zwemmen in het water. Dit is niet alleen van levensbelang wanneer ze zelf opgejaagd worden als prooi, maar ook wanneer ze zelf op jacht gaan. Hun snelheid hebben ze echter ook nodig wanneer ze zichzelf uit het water lanceren om op het ijs te springen.
  • Voor een pinguïn is het op peil houden van hun verendek enorm belangrijk, het is zelfs van levensbelang, want alleen een goed verzorgd verendek kan hen beschermen tegen de zeer extreme kou. Ze besteden er daarom altijd veel aandacht aan. Wist je trouwens dat pinguïns de meeste veren hebben per vierkante centimeter van alle vogels ter wereld? De veren zijn dan ook anders dan die van andere vogels. Het stukje van de veer dat dicht bij de huid zit is donzig van structuur waardoor deze voor extra isolatie zorgt.
  • De kleuren van de pinguïn zijn helemaal ingesteld op hun dagelijkse bestaan. Het zwart op de rug zorgt ervoor dat ze van bovenaf gezien redelijk onzichtbaar zijn in het water en hun witte buik maakt ze weer onzichtbaar vanaf de zeebodem gezien. Verder zijn de kleuren van de pinguïn ook goed voor camouflage.

​3.

  • We gaan er nu van uit dat pinguïns vroeger konden vliegen, maar tegenwoordig kunnen ze dat absoluut niet. Hun veer-arme vleugels zijn daar eenvoudigweg niet meer voor geschikt. Hun vleugels zijn echter onmisbaar in het water, want ook al vliegen ze nu niet meer in de lucht, ze zijn vliegensvlug onderwater! Een Koningspinguïn kan bijvoorbeeld 8 km per uur zwemmen. Verder, de Keizerpinguïn haalt 7,5 km. per uur, de Kinbandpinguïn haalt snelheden tot 32,3 km. per uur en de Ezelpinguïn is de snelste van allemaal met een snelheid van 36 km. per uur!

​4.

  • Hier zit de huidplooi bij de pinguïns. Mannetjes pinguïns broeden hun ei uit onder deze huidplooi waar het lekker warm en veilig is. Keizerspinguïnen broeden twee maanden lang. Gedurende deze tijd blijven ze altijd bij hun ei. Dat houdt dus in dat ze ook niet op jacht kunnen en dus noodgedwongen moeten vasten totdat het kuikentje wordt geboren en het vrouwtje weer terugkeert. Gelukkig kunnen Keizerspinguïns teren op hun vetlaag. Om warm te blijven bij zeer koude temperaturen schuiven ze regelmatig heen en weer en veranderen ze ook regelmatig van plek zodat pinguïns die aan de buitenkant van de groep staan naar binnen kunnen schuiven. Lopen zit er helaas niet in terwijl er een groot ei bovenop hun voeten balanceert. De jonge kuikens worden hier ook na hun geboorte hier lekker warm en veilig beschermd tegen de kou.

5.

  • Waar zou een pinguïn zijn zonder zijn staart en benen? Nou, nergens eigenlijk, want hij heeft zijn staart nodig voor diverse dingen. Om te beginnen wordt hun staart gebruikt om tijdens het zwemmen mee te sturen. Ze kunnen hiermee snelle toeren uithalen zoals bochten maken en zelfs zichzelf ermee uit het water lanceren. Daarnaast wordt de staart gebruikt om het evenwicht te bewaren op het land. Onder de staart bevindt zich een dubbele zak dat niet groter is dan een erwt. Dit is de stuitklier. Deze stuitklier produceert stuitvet dat door de pinguïn gebruikt wordt om zijn verendek mee in te smeren. Het stuitvet wordt speciaal gebruikt om het verendek droog te houden.

​Waggelen

Het lijkt een open deur: pinguïns hebben korte benen, dus ze waggelen. Maar de waarheid is complexer. Pinguïns hebben lange benen, net als wij, maar ze zijn verborgen onder een dikke laag isolerende veren. In feite beslaan hun benen ongeveer 40% van hun lichaamslengte. Waarom waggelen pinguïns dan? De reden heeft te maken met energiebesparing. Waggelen is efficiënter dan stappen voor pinguïns, waardoor ze minder energie verbruiken tijdens het lopen.

Sommige onderzoekers denken dat de verborgen benen van pinguïns ook helpen om warmte vast te houden. De dikke laag veren rond hun benen creëert een isolerende laag die warmteverlies tegengaat. Bovendien verhoogt waggelen het massamiddelpunt van pinguïns. Dit zorgt ervoor dat er minder druk op hun spieren komt te staan tijdens het lopen, waardoor ze minder vermoeid raken.

 

© Tam Minton / Unsplash

 

De 'onderbenen' van pinguïns zijn inderdaad niet lang. In verhouding zijn hun voetjes vrij groot, wat het lopen bemoeilijkt. Terwijl wij de volle lengte van onze benen kunnen gebruiken, heeft een pinguïn slechts een derde hiervan tot zijn beschikking. Dit resulteert in kleinere stappen.

Om toch te kunnen wandelen en energie te besparen, schommelen pinguïns van links naar rechts. Dit lijkt misschien onbeduidend, maar elke seconde dat een pinguïnbeen in de lucht hangt, bespaart de vogel energie. Waggelen is dus niet alleen schattig, maar ook een efficiënte manier van voortbewegen voor pinguïns. Het helpt hen om te overleven in hun koude omgeving met beperkte voedselbronnen. Dus, de volgende keer dat je een pinguïn ziet waggelen, besef dan dat dit niet alleen een schattig kenmerk is, maar ook een doordachte aanpassing die hen helpt te overleven in hun koude omgeving.

​Leefgebied

Antarctica, een ijzige woestenij van 13.829.430 km², bedekt met 95% ijs. Dit is het thuis van zes pinguïnsoorten, die perfect zijn aangepast aan de extreme kou.

Pinguïns hebben een dikke verenkleed en een isolerende vetlaag die hen beschermen tegen de kou. Ze kunnen zwemmen in ijskoud water en jagen op vis, krill en inktvissen. Hun leven speelt zich af rondom ijs, sneeuw, wind en kou. Ze broeden op rotsen of in holen in de sneeuw, en hun jongen worden beschermd door hun ouders. Tot 1821 had geen mens voet op Antarctica gezet. De zuidpool werd pas in 1911 bereikt.

Antarctica is niet alleen groot, maar heeft ook een variërend landschap:

  •     Woestijn: Droge gebieden met weinig sneeuw of ijs.
  •     Bergen: Hoge toppen bedekt met ijs en sneeuw.
  •     Plateaus: Grote, vlakke gebieden op hoogte.
  •     Valleien: Laaggelegen gebieden tussen bergen.
  •     Grote grasvelden: In de zomermaanden ijsvrij.
  •     Nunatak: Een berg zonder sneeuw of ijs.

De pinguïns van Antarctica zijn niet alleen fascinerende wezens, maar ze zijn ook sterk en robust. Deze dieren leven in een van de meest extreme omgeving ter wereld. 

 

Volg pinguïns live met een webcam direct vanuit Atarctica. Adobe Flash Player is vereist. Klik hier om naar de website te gaan | © Eli Duke | Flickr

 

Pinguïns zijn fascinerende wezens die in extreme kou kunnen overleven. In Antarctica, waar de temperatuur tot -89,2°C kan dalen en de wind met snelheden tot 248,4 km/h kan waaien, vinden sommige pinguïnsoorten toevlucht in de Rosszee. Deze baai biedt enige bescherming tegen de barre weersomstandigheden.

De pinguïns in Antarctica hebben een dikke verenkleed en een isolerende vetlaag om warm te blijven. Ze broeden op het ijs of in holen in de sneeuw en jagen op vis, krill en inktvissen in het ijskoude water. De Rosszee is een belangrijk leefgebied voor pinguïns en andere Antarctische dieren, en het is van cruciaal belang om dit gebied te beschermen tegen menselijke activiteiten zoals klimaatverandering en vervuiling.

De verschillende pinguïnsoorten in Antarctica, zoals de keizerspinguïn, de Adéliepinguïn en de gentopinguïn, hebben elk hun eigen unieke kenmerken en gedragingen. Ondanks de extreme omstandigheden tonen pinguïns een ongelooflijke veerkracht en schoonheid, en inspireren ze ons met hun perfecte aanpassingen aan hun ijzige omgeving.

Pinguïnvoetjes op het ijs

Pinguïns trotseren urenlang de ijzige kou op Antarctica zonder bevroren voetjes. De natuur heeft hen hiervoor een wonderbaarlijk systeem genaamd Rete Mirabile geschonken.

Pinguïns hebben, net als wij, bovenbenen en knieën, maar deze zijn verborgen onder een dikke laag veren. Dit verklaart hun waggelende gang. Bovenaan hun benen bevinden zich warmtewisselaars. Ze reguleren hun lichaamstemperatuur perfect. Hun gemiddelde temperatuur is 39°C. Omdat hun voetjes geen isolerende veren of vet hebben, moet de warmte elders vandaan komen.

Rete Mirabile in werking:

  •     Vernauwing van aders: In de bovenbenen vernauwen pinguïns hun aders, waardoor de bloedtoevoer naar hun voeten afneemt. Dit helpt warmteverlies te beperken.
  •     Warmtewisselaar: In de voetjes bevindt zich een complex netwerk van aderen waar koud en warm bloed elkaar ontmoeten. Het koude bloed dat terugstroomt naar boven, wordt opgewarmd door het warme bloed in de aangrenzende aders.
  •     Temperatuurregeling: Door deze wisselwerking wordt de temperatuur van de voetjes gecontroleerd. Bij extreme kou blijven ze rond 2°C boven het vriespunt.

Extra bescherming:

  •     Hielenstand: Bij extreme kou buigen pinguïns naar achteren, waardoor hun gewicht op hun hielen rust. Dit beschermt hun voetzoals.
  •     Staart als steun: Hun staart fungeert als steunpunt om te voorkomen dat ze omvallen.

De wonderbaarlijke pinguïn, klein maar krachtig, overleeft dankzij ingenieuze aanpassingen in de barre omstandigheden van Antarctica. Hun voeten, ogenschijnlijk kwetsbaar, zijn in feite een toonbeeld van veerkracht en innovatie in de natuur.

​Voedsel

Pinguïns in de Antarctica eten voornamelijk krill. Krill zijn kleine kreeftachtige diertjes. Misschien ken je ze onder hun andere benaming: lichtgevende garnalen. De grootste pinguïnsoorten, de Keizers- en Koningspinguïn, eten inktvis, krill en vis.

Voortplanting

Observeer een pinguïnkolonie en je waant je in een slapstickfilm. Oorverdovende geluiden, penetrante geuren en de constante dreiging van een onvrijwillige mestdouche creëren een chaotische sfeer. Voeg daar vechtpartijen en stiekeme diefstal aan toe en je hebt een komisch pandemonium. De verkleuring van het ijs door pinguïnpoep is zelfs vanuit de ruimte te zien!

Het broedseizoen:

Chaos wordt compleet wanneer pinguïns op zoek gaan naar een partner. De luidruchtige baltsgedragingen van Adéliepinguïns en Kinbandpinguïns in kolonies met duizenden individuen zorgen voor een kakofonie van geluid.

De meeste pinguïnsoorten zijn monogaam en blijven hun leven lang bij hun partner. De Keizerspinguïn is een uitzondering. Door de extreme omstandigheden is er weinig tijd voor romantiek; ze kiezen elk jaar een nieuwe partner om de voortplanting te garanderen.

Pinguïns zijn komische vogels die ons met hun chaotische kolonies en unieke paringsgedrag een glimlach op ons gezicht toveren.

© Martin Wettstein / Unsplash

 

Het broedseizoen begint: Pinguïns verzamelen zich op het droge, klaar voor de zoektocht naar een partner. Degenen die al een partner hebben, vinden elkaar moeiteloos. Anderen beginnen hun zoektocht, terwijl de vrijgezellen nog even van het onbezorgde leven genieten.

Vlak voordat een pinguïn het water induikt, stoot hij luchtbellen uit zijn veren. Dit vermindert de weerstand en verhoogt de snelheid tot wel drie keer! Zo kan hij efficiënter zwemmen en zijn partner vinden.

Pinguïns en liefde:

  •     Monogamie: De meeste pinguïnsoorten zijn monogaam en blijven hun leven lang bij hun partner.
  •     Baltsgedrag: Mannetjes pinguïns tonen hun baltsgedrag om een vrouwtje te imponeren. Dit kan inhouden: roepen, buigen, veren poetsen of steentjes aanbieden.
  •     Nestbouw: Beide partners werken samen om een nest te bouwen. Dit kan van stenen, modder, gras of veren zijn.
  •     Broeden: De ouders wisselen elkaar af met het broeden van de eieren.
  •     Ouderschap: Beide ouders zorgen voor de jongen totdat ze oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen.

Pinguïns: fascinerende wezens met een complex liefdesleven. Hun toewijding, samenwerking en unieke paringsgedragingen inspireren ons en tonen ons de kracht van liefde in de natuur.

​Nestje

De aanstaande vader pinguïn is verantwoordelijk voor de bouw van een nest van kiezelsteentjes. Hij verzamelt steentje voor steentje, soms versierd met schelpjes, en bouwt een nestje op een verhoging om te voorkomen dat het bij dooi overstroomt. Uitzonderingen zijn de Keizers- en Koningspinguïn, zij maken geen nest. Ze broeden het ei op hun voeten onder een beschermende huidplooi.

Niet alle pinguïns zijn even ijverig. Sommigen stelen liever steentjes van hun buren dan dat ze ze zelf verzamelen. Dit gebeurt vaker dan je denkt, en ook wanneer een ei verloren gaat of een kuiken sterft.

Eieren en broedtijd:

  •     De meeste pinguïnsoorten leggen twee eieren, behalve de Keizers- en Koningspinguïn die er één leggen.
  •     De broedtijd varieert van 32 tot 68 dagen, afhankelijk van de grootte van het ei.
  •     Bij de meeste pinguïnsoorten broeden beide ouders de eieren uit.
  •     Alleen de mannetjes van de Konings- en Keizerspinguïn nemen deze taak op zich.

Een nest vol symboliek:

  •     Het nest symboliseert hard werken, toewijding en het begin van een nieuw leven.
  •     De samenwerking tussen de ouders toont de kracht van teamwork in de natuur.
  •     De verschillende nestbouwstrategieën illustreren de diversiteit binnen de pinguïnfamilie.

Eitje

De broedtijd is een cruciale fase in de pinguïncyclus, gevuld met uitdagingen en wonderen. Nadat de nesten zijn gebouwd, begint het leggen van de eieren. Bescherming tegen de kou is van essentieel belang, want bevriezing betekent het einde voor het embryo. Pinguïns verdedigen hun nest fel tegen indringers, met hun scherpe snavels en krachtige vleugels als wapens.

Mannetjes en vrouwtjes wisselen elkaar af bij het broeden, waardoor er tijd is om te jagen en te rusten. De Keizerspinguïnmannetjes vormen hierop een uitzondering. Zij broeden het ei op hun voeten, onder een beschermende huidplooi, en vasten twee maanden lang. Dit kost hen maar liefst 50% van hun lichaamsgewicht!

De Keizers- en Koningspinguïns broeden hun ei op hun voeten, waar de warmte van hun lichaam het beschermt tegen de extreme kou, die tot -70°C kan dalen bij Keizerspinguïns.

De broedtijd is een test van kracht en uithoudingsvermogen, maar ook van samenwerking. De ouders werken samen om hun kwetsbare ei te beschermen en de komst van nieuw leven te garanderen. De beloning is de geboorte van schattige kuikens die de kolonie nieuw leven inblazen.

​Kuikentje

De geboorte van een pinguïnkuiken is een wonderbaarlijk moment, maar het begin van hun leven is ook een kwetsbare periode. Onderkoeling is een groot gevaar, aangezien kuikens nog geen vetlaag of verenkleed hebben om hen te beschermen. Ze zijn volledig afhankelijk van hun ouders voor warmte en voedsel.

Kuikens worden blind en doof geboren en hun spierbeheersing is nog beperkt. De donslaag die ze hebben biedt onvoldoende bescherming tegen de kou, dus ze moeten constant door hun ouders op temperatuur worden gehouden.

Naast de kou vormen aasgieren een constante bedreiging. Ouders kunnen hun jongen geen moment uit het oog verliezen, want een vogel of ander roofdier kan ze in een oogwenk grijpen.

Als er twee kuikens geboren worden en voedsel schaars is, zullen de ouders ervoor kiezen om alleen het sterkste kuiken te voeden. Dit lijkt hardvochtig, maar de natuur dicteert dat alleen de sterksten overleven. De ouders voeden hun jongen door middel van regurgitatie: ze halen voedsel uit hun eigen maag en geven dit aan hun jong.

Wanneer de kuikens oud genoeg zijn, worden ze ondergebracht in een crèche onder toezicht van een aantal volwassen pinguïns. Dit biedt bescherming tegen de kou en aaseters, en geeft de ouders de kans om te jagen.

​Natuurlijke vijanden

Pinguïns, ondanks hun schattige uiterlijk en grappige manier van doen, kennen diverse natuurlijke vijanden. Jonge kuikens zijn hierbij extra kwetsbaar.

In het water vormen zeehonden, orka's en haaien een constante bedreiging. Deze jagers loeren op onoplettende pinguïns en kunnen ze met een enkele hap verslinden.

Op het land zijn er minder vijanden, maar pinguïns moeten nog steeds op hun hoede zijn voor zeevogels zoals jagers en reuzenstormvogels. Deze opportunistische vogels stelen eieren en kuikens uit nesten, waardoor de overlevingskansen van de pinguïnpopulatie afnemen.

 

© David Stanley / Flickr

​Relatie tot de mens

Menselijke activiteiten kunnen de natuurlijke balans in de leefomgeving van pinguïns op verschillende manieren verstoren. Naast grootschalige problemen zoals de ozonlaag, overbevissing en olie in zee, is er ook het directe contact tussen pinguïns en mensen.

Toerisme kan pinguïns verstoren. Mensen die te dichtbij komen of ze proberen te aaien, kunnen de dieren laten schrikken. Dit kan ertoe leiden dat ze hun eieren of kuikens achterlaten, die dan onbeschermd zijn tegen roofdieren en de kou.

De bouw van wetenschappelijke gebouwen op Antarctica kan ook voor onrust zorgen. De gebouwen moeten vaak bereikbaar zijn via de zee, waardoor menselijke activiteiten het leefgebied van de pinguïns binnendringen.

Menselijke activiteiten brengen ook vervuiling en geluidsoverlast met zich mee. Auto's, elektriciteit, vliegtuigen, sneeuwscooters en afvalstoffen kunnen de pinguïns stress bezorgen en hun leefomgeving aantasten.

Dit alles leidt tot verlies van leefgebied, verstoring van broedprocessen en verminderde voedselvoorziening. De gevolgen zijn afname van populaties, verminderde overlevingskansen en zelfs uitsterven van pinguïnsoorten.

 

 

Klik hier om naar het IUCN te gaan.

 

Pinguïns zien in het wild?

 

Reizen naar Antarctica: