GEVANGENIS FORTEN
Vluchten was praktisch onmogelijk
Gevangenissen hadden altijd maar één doel: ervoor zorgen dat gedetineerden binnen de muren bleven en hun straf uitzaten. De gevangenissen van vroeger zijn niet te vergelijken met die van vandaag. De vaak primitieve omstandigheden waren verre van ideaal, maar in die tijd had men nu eenmaal niet het welzijn van de gevangene voor ogen, maar diens straf. En die straf was precies dat — straf! Gevangenissen waren tenslotte geen hotels; ze dienden een doel. Het leven was er dan ook buitengewoon zwaar, en de sterftecijfers onder de gevangenen — vaak veroorzaakt door ziekte, honger of algehele uitputting — konden hoog oplopen.
Wie tegenwoordig een historische gevangenis bezoekt, kijkt zijn ogen uit. De cellen waren vaak piepklein en hadden meestal geen bed, toilet of douche. Zware lichamelijke arbeid maakte bovendien deel uit van de straf. Dat was bijvoorbeeld nog niet zo lang geleden het geval op Robbeneiland, waar Nelson Mandela vele jaren gevangen werd gehouden. In 1990 werd hij uiteindelijk door president De Klerk vrijgelaten, na vijfentwintig jaar gevangenschap.
Wij besloten een kijkje te nemen bij een aantal van deze gevangenisforten. Bijna allemaal hebben ze iets gemeen: ze bevinden zich op een eiland in zee en herbergden voornamelijk politieke gevangenen. Het eilandfort Kunta Kinte Eiland vormt daarop een uitzondering; dit fort ligt midden in de Gambiarivier en diende vooral als overslagplaats voor de slavenhandel.
Wat voor verhaal er ook achter elk van deze gevangenisforten schuilgaat, voor de voormalige gevangenen stond één ding vast: eenmaal opgesloten in zo’n eilandfort was ontsnappen vrijwel onmogelijk. En wie er eenmaal aankwam, wachtte een leven vol ontbering — een ware hel.

© Marcus Lauff / Unsplash
Alcatraz - San Francisco, Californië
Een van de bekendste gevangeniseilanden ter wereld: Alcatraz in de baai van San Francisco. Hier zaten beruchte criminelen als Al Capone achter tralies. De sterke stromingen en het ijskoude water maakten ontsnappen vrijwel onmogelijk — het perfecte gevangenisfort.
Bijna iedereen kent de beruchte gevangenis Alcatraz, het gevangenisfort in de baai van San Francisco. Beruchte criminelen zoals Al Capone en Robert Stroud, beter bekend als de Birdman of Alcatraz, zaten er hun straf uit. Het eiland was strategisch gelegen, waardoor ontsnappen vrijwel onmogelijk was. De sterke stroming en het ijskoude water vormden natuurlijke barrières die elke poging tot ontvluchten levensgevaarlijk maakten.
Alcatraz begon zijn bestaan als vuurtoren, militair bastion en later als militaire gevangenis, voordat het uiteindelijk een federale gevangenis werd. Het eiland werd in 1775 door de Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Manuel de Ayala genoemd naar de vele pelikanen die er leefden: La Isla de los Alcatraces, oftewel ‘het eiland van de pelikanen’. In 1850 gaf president Millard Fillmore opdracht om het eiland te reserveren voor militaire doeleinden. Er werden honderd kanonnen geïnstalleerd om San Francisco te beschermen tegen mogelijke vijanden, en in 1854 verrees er de allereerste vuurtoren aan de westkust van de Verenigde Staten.
Alcatraz werd aanvankelijk gebruikt als militaire gevangenis, en later werden er ook inheemse Amerikanen vastgehouden. In de twintigste eeuw bouwden gevangenen zelf meer dan zeshonderd cellen, een ziekenhuis, een eetzaal en diverse andere gebouwen. In 1933 werd het eiland overgedragen aan het U.S. Department of Justice, dat er een zwaarbeveiligde federale gevangenis van maakte voor de gevaarlijkste misdadigers. Ontsnappen werd als onmogelijk beschouwd.
In 1963 sloot de gevangenis uiteindelijk haar deuren vanwege de hoge onderhoudskosten. Tegenwoordig is Alcatraz onderdeel van de Golden Gate National Recreation Area en een populaire toeristische bestemming waar bezoekers een indrukwekkend inkijkje krijgen in het beruchte gevangenisleven van vroeger.

© PatrickE / Pixabay
Ford Denison, Sydney - New South Wales
Midden in de haven van Sydney ligt het kleine maar beruchte Fort Denison, ooit beter bekend als Pinchgut Island. Eeuwen geleden werden hier gevangenen gestraft en geëxecuteerd, en later bouwden Britse soldaten er een zwaar fort uit angst voor buitenlandse aanvallen.De Australische Aboriginals noemen Fort Denison Mat-te-wan-ye, maar het eiland heeft in de loop der tijd meerdere namen gehad, waaronder Rock Island en het cynische, maar toepasselijke Pinchgut Island. Wie de Engelse taal een beetje kent, weet dat pinchgut letterlijk “knorrende maag” betekent. Die naam kreeg het eiland niet zomaar. Net als bij andere gevangenisforten was ook dit een ideale plek om ongewensten uit de samenleving te verwijderen — en beslist geen bestemming voor plezier.
Fort Denison is een klein eilandje midden in de baai van Sydney. De eerste gevangene die er werd vastgehouden was Thomas Hill, die in 1788 vijf dagen op het eiland doorbracht met alleen brood en water als rantsoen. Het vijftien meter hoge eiland werd later, in de jaren 1840, op bevel van luitenant-kolonel George Barney afgevlakt, toen het kortstondig dienstdeed als steengroeve ter voorbereiding op fortificatie.
Op 30 november 1796 vond de eerste en enige executie op het eiland plaats: Francis Morgan werd opgehangen nadat gouverneur John Hunter een galg had laten bouwen. Morgan zou met zwarte humor hebben opgemerkt dat het uitzicht de moeite waard was en dat de zee nergens zo mooi was als daar. In 1839 besloot gouverneur George Gipps het eiland te versterken, nadat twee Amerikaanse oorlogsschepen tot zijn schrik zonder toestemming de haven waren binnengevaren. De bouw van het fort begon in 1841, maar pas tijdens de Krimoorlog (1853–1856) werd het werk versneld en in 1857 voltooid.
Er verrees een Martello-toren — de enige in Australië — met daaronder kruitkamers en woonruimten. Grote kanonnen werden geïnstalleerd, maar later weer verwijderd omdat de schietgaten te klein bleken en het laden te veel tijd kostte. In 1913 werd een klein vuurtorenbaken uit Groot-Brittannië naar Sydney verscheept en boven op de toren geplaatst. Het eiland kreeg uiteindelijk zijn huidige naam ter ere van gouverneur Sir William Thomas Denison (1855–1861). Tegenwoordig maakt Fort Denison deel uit van het Sydney Harbour National Park en kan het worden bezocht.

Robben Eiland | © Christel Veefkind | Flickr
Robben eiland - Kaapstad, Zuid-Afrika
Robbeneiland is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Zuid-Afrika en de strijd tegen apartheid. Het eiland voor de kust van Kaapstad werd een symbool van hoop en volharding, vooral omdat Nelson Mandela er jarenlang onder zeer zware omstandigheden gevangen zat. Het behoort tot de meest beruchte gevangenisforten ter wereld.
De vroegst vastgelegde geschiedenis van het eiland gaat terug tot de zeventiende eeuw, toen schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het aandeden. Het eiland ligt in Tafelbaai, op slechts 6,9 kilometer van de kust van Kaapstad, strategisch gelegen met uitzicht op de Tafelberg. Het ijskoude water en de verraderlijke stromingen maakten Robbeneiland tot een ideale strafkolonie: ontsnappen was nagenoeg onmogelijk. Volgens sommige bronnen zou het slechts één gevangene ooit zijn gelukt om van het eiland te ontsnappen — al is dat nooit met zekerheid bevestigd.
De eerste ontdekkingsreiziger die het eiland op de kaart zette was de Portugees Bartolomeu Dias in 1488. In het begin diende het als bevoorradingsstation voor Portugese schepen tijdens hun reizen rond de Kaap.
Het Nederlandse aandeel in de geschiedenis van Robbeneiland begon in 1652, toen Jan van Riebeeck namens de VOC een handelspost vestigde bij het huidige Kaapstad. Later werd het eiland gebruikt als strafkolonie voor rebellerende Khoikhoi en gevangenen uit Nederlands-Indië.
Aan het einde van de achttiende eeuw kwam het eiland in handen van de Britten, die het eveneens als gevangenis gebruikten. Tussen 1846 en 1931 kreeg Robbeneiland een andere bestemming: de regering stuurde er leprozen naartoe — aanvankelijk op vrijwillige basis, maar later verplicht. Er werd ook een inrichting voor geesteszieken opgericht.
In 1939 kreeg Robbeneiland opnieuw een militaire functie als legerbasis ter verdediging van Kaapstad tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1961 werd het eiland weer gebruikt als gevangenis, ditmaal vooral voor politieke gevangenen tijdens het apartheidregime.
Nelson Mandela verbleef er van 1964 tot 1982, samen met vele andere politieke gevangenen zoals Walter Sisulu en Govan Mbeki. In 1991 verlieten de laatste gevangenen het eiland, en in 1996 sloot de gevangenis definitief haar deuren. Sinds 1997 is Robbeneiland toegankelijk voor het publiek, en in 1999 werd het door UNESCO toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst.
Vandaag de dag is Robbeneiland een indrukwekkend museum en een symbool van vergeving en hoop. Bezoekers kunnen er de cellen van de voormalige gevangenen bekijken en het uitzicht bewonderen op Kaapstad en de Tafelberg — een beeld dat ooit vrijheid betekende voor wie het alleen van achter tralies kon zien.

© Dan Lunberg / Flickr
Duivelseiland - Frans - Guyana
Voor de kust van Frans-Guyana ligt het beruchte Duivelseiland, onderdeel van de eilandengroep Îles du Salut. Hier werden duizenden gevangenen onder mensonterende omstandigheden vastgehouden, omringd door haaien en zee — een plek waar ontsnappen vrijwel onmogelijk was.
Waar moeten we beginnen over Duivelseiland? Woorden alleen doen geen recht aan de verschrikkingen die zich daar hebben afgespeeld. Het eiland is niet toegankelijk voor het publiek — en dat is misschien maar goed ook. De geschiedenis van dit forteiland laat dat eenvoudigweg niet toe. Samen met Île Royale en Île Saint-Joseph vormt het de eilandengroep Îles du Salut, wat ironisch genoeg ‘Eilanden van de Redding’ betekent. Op Duivelseiland werden echter geen zielen gered — het was een plaats van marteling, ziekte en wanhoop.
De gevangenen hadden het er onvoorstelbaar zwaar. Ze zaten met meerdere mensen in kleine cellen, dag en nacht vastgeketend. Dagelijkse mishandelingen waren de norm. Wie niet gehoorzaamde, werd gestraft met zware dwangarbeid of opgesloten in donkere, vochtige isolatiecellen waar geen straaltje licht doordrong. Anderen werden in kuilen gegooid en aan weer en wind overgelaten, terwijl ongedierte vrij over hun lichamen kroop.
Toch begon de geschiedenis van de Îles du Salut niet als strafkolonie, maar als plaats van medische quarantaine. Pas in 1852 veranderde dit, toen Napoleon III de eilanden tot gevangeniskolonie verklaarde. In de jaren die volgden werden er bijna 80.000 gevangenen heengezonden, van wie slechts een fractie levend terugkeerde. Ontsnappen was vrijwel onmogelijk: de eilanden lagen midden in haaienrijk water, en bewakers gooiden de lichamen van overleden gevangenen vaak in zee.
Er waren echter twee mannen die wél wisten te ontsnappen — of dat in elk geval beweerden. De eerste was René Belbenoît, die na zes jaar gevangenschap in 1935 wist te ontkomen en later zijn memoires publiceerde onder de titel Dry Guillotine. De tweede was Henri “Papillon” Charrière, wiens ontsnapping in 1944 wereldberoemd werd dankzij zijn boek Papillon en de latere verfilming met Steve McQueen en Dustin Hoffman.
Duivelseiland werd in 1953 officieel gesloten. Vandaag de dag is het een spookachtig en verboden oord, een stille getuige van een van de meest meedogenloze hoofdstukken uit de gevangenisgeschiedenis. Alleen Île Royale mag worden bezocht — een plek waar de echo’s van het verleden nog altijd voelbaar zijn.

© Jib / Pixabay
Chateau d'lf, Marseille - Zuid-Frankrijk
Voor de kust van Marseille ligt het mysterieuze Château d’If, wereldberoemd door het verhaal van De Graaf van Monte-Cristo. In dit fort, dat ooit echte gevangenen huisvestte, zou de fictieve Edmond Dantès gevangen hebben gezeten. Tegenwoordig kun je zijn “cel” nog steeds bezoeken.
Wie kent hem niet — de graaf van Monte-Cristo, de hoofdpersoon uit het wereldberoemde boek van Alexandre Dumas? Volgens het verhaal werd Edmond Dantès, de jonge held, jarenlang opgesloten in een van de cellen van het Château d’If. Helaas is het verhaal verzonnen: Edmond Dantès heeft nooit bestaan. Toch kun je zijn vermeende cel vandaag de dag nog steeds bezoeken — en ach, wat maakt het uit? Een goed verhaal blijft een goed verhaal, nietwaar?
Zoals bij zoveel forten begon ook Château d’If zijn bestaan als militair fort, halverwege de zestiende eeuw, in opdracht van koning Frans I. Er werd niet veel aandacht besteed aan verfijnde details tijdens de bouw, en dat is nog altijd te zien aan de robuuste, haastig afgewerkte muren.
Hoewel het bedoeld was ter verdediging van Marseille, werd het fort nooit echt in de strijd gebruikt — al scheelde het weinig toen keizer Karel V van het Heilige Roomse Rijk de stad wilde aanvallen. Vanaf het einde van de zestiende eeuw kreeg het fort een nieuwe bestemming als gevangenis. Hier werden zowel politieke gevangenen als gewone misdadigers opgesloten.
Er heerste een duidelijk klasseverschil binnen de muren: arme gevangenen leefden in kleine, donkere cellen diep onderin het fort, terwijl rijke gevangenen genoten van relatief comfortabele kamers met een open haard en uitzicht op zee.
Aan het einde van de negentiende eeuw sloot de gevangenis voorgoed haar poorten. In 1890 werd het fort opengesteld voor bezoekers. Tegenwoordig is Château d’If een populaire toeristische bestemming, beroemd om zijn literair verleden en zijn adembenemende uitzicht over de Middellandse Zee.

Kunte Kinte Eiland | © Tjeerd Wiersma | Flickr
Kunta Kinte Island - Gambia
Midden in de Gambia-rivier ligt Kunta Kinte Island, een plek met een pijnlijke geschiedenis. Vanaf dit eiland vertrokken duizenden Afrikanen als slaven naar de Nieuwe Wereld. Tegenwoordig is het een UNESCO-werelderfgoedlocatie en een stille herinnering aan het slavernijverleden.
Kunta Kinte Island, voorheen bekend als James Island, ligt midden in de Gambia-rivier, vlak bij het dorp Juffureh. Het kleine eiland speelde een grote rol in de geschiedenis van de trans-Atlantische slavenhandel. Van hieruit werden talloze mannen, vrouwen en kinderen als slaven naar de Nieuwe Wereld verscheept.
De geschiedenis van het eiland begint al in de 15e eeuw, toen Portugese handelaren er voor het eerst voet aan wal zetten. In 1651 werd het korte tijd bezet door kolonisten uit het hertogdom Koerland en Semgallen (het huidige Letland). Tien jaar later, in 1661, namen de Engelsen het eiland over en doopten het om tot James Island, ter ere van koning James II van Engeland.
Gedurende de volgende eeuwen wisselde het eiland meermaals van eigenaar: Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië streden om de controle over dit strategisch gelegen stukje land in de rivier. Vanaf de 18e eeuw werd het eiland voornamelijk gebruikt als handelspost en gevangenisfort voor de slavenhandel. In 1807 schafte Groot-Brittannië de slavenhandel af, maar de overblijfselen van de vesting bleven nog lang symbool staan voor dit duistere hoofdstuk in de geschiedenis.
Tegenwoordig is Kunta Kinte Island een UNESCO-werelderfgoedlocatie (sinds 2003), samen met de omliggende historische plaatsen Albreda en Juffureh. Het eiland kreeg zijn huidige naam ter nagedachtenis aan Kunta Kinte, het fictieve maar symboolrijke personage uit het boek Roots van Alex Haley, dat miljoenen mensen wereldwijd bewust maakte van de slavernijgeschiedenis van West-Afrika.

© Bex Walton / Flickr
Île Sainte-Marguerite - Frankrijk
Voor de kust van Cannes ligt het prachtige Île Sainte-Marguerite, het grootste eiland van de Lérins-archipel. Achter het vredige uitzicht gaat echter een duister verleden schuil: hier zat de mysterieuze “man met het ijzeren masker” jarenlang gevangen.
Wie kent hem niet — de man in het ijzeren masker, het mysterieuze personage dat talloze schrijvers, historici en filmmakers heeft geïnspireerd. Maar liefst elf keer werd er een film over hem gemaakt, waarvan de laatste in 1998 verscheen met Leonardo DiCaprio in de hoofdrol. We kunnen er gerust op rekenen dat hij niet de laatste zal zijn. Wie was deze man, en wat heeft hij te maken met Île Sainte-Marguerite? Laten we eerst even teruggaan in de tijd.
Sainte-Marguerite werd al door de Romeinen gebruikt en heette toen Lero. De naam veranderde toen kruisridders een kapel bouwden, gewijd aan Margaretha van Antiochië, een van de veertien heilige helpers. In de middeleeuwen ontstond bovendien de legende van Sainte Marguerite, een fictieve zuster van Honoratus, die op het buureiland Île Saint-Honorat een klooster zou hebben gesticht.
In 1612 kwam het eiland in handen van Claude de Lorraine, hertog van Chevreuse, die opdracht gaf om het te versterken. Tijdens de Dertigjarige Oorlog veroverden de Spanjaarden het eiland, maar twee jaar later wisten de Fransen het terug te winnen.
Aan het einde van de zeventiende eeuw werd het fort omgebouwd tot staatsgevangenis. Rondom het hoofdgebouw verrezen barakken en muren, en hier werden zowel politieke gevangenen als gewone misdadigers vastgehouden. De gevangenis bleef in gebruik tot ver in de twintigste eeuw.
Onder de vele gevangenen bevond zich de beroemdste van allemaal: de man in het ijzeren masker. Zijn identiteit is tot op de dag van vandaag onbekend. Hij werd jarenlang onder streng toezicht vastgehouden, en niemand mocht zijn gezicht zien. Er gingen geruchten dat hij de tweelingbroer van Lodewijk XIV was — een theorie die dankzij Alexandre Dumas wereldberoemd werd. Wie hij werkelijk was, zal waarschijnlijk nooit met zekerheid worden vastgesteld. Na zijn dood werd alles wat aan hem herinnerde zorgvuldig vernietigd.

Fort Nieuw-Amsterdam | © David Lundberg | Flickr
Fort Nieuw-Amsterdam - Suriname
Aan de samenvloeiing van de Commewijne- en Surinamerivier ligt het indrukwekkende Fort Nieuw-Amsterdam. Dit fort moest de plantages en handelsroutes van de kolonie Suriname beschermen, maar kreeg later een heel andere bestemming: die van gevangenis.
De Nederlandse kolonie Suriname stond, net als de meeste voormalige koloniën, voortdurend bloot aan het gevaar van invallende vijandige vloten. Dat was een van de redenen waarom koloniale machten verdedigingsforten bouwden. Dit gold ook voor Fort Nieuw-Amsterdam. Suriname werd destijds al in meer of mindere mate verdedigd door onder andere Fort Sommelsdijk, dat verderop aan de Commewijnerivier lag. Al snel bleek echter dat dit onvoldoende bescherming bood, en dat er een sterker fort nodig was om de kolonie te beveiligen. Zo ontstond een complete verdedigingslinie tegen buitenlandse aanvallen.
Fort Nieuw-Amsterdam werd in de achttiende eeuw gebouwd in opdracht van de Sociëteit van Suriname om de plantages aan de bovenloop van beide rivieren te beschermen. De locatie werd gekozen bij de samenvloeiing van de Commewijnerivier en de Surinamerivier. De bouw begon in 1734 en kostte meer dan één miljoen gulden — een astronomisch bedrag voor die tijd. Het fort was pas dertien jaar later voltooid.
Als verdedigingsfort bleek Fort Nieuw-Amsterdam niet onoverwinnelijk, want het werd tweemaal door de Engelsen veroverd en kwam tijdelijk onder Brits gezag. In 1872 kreeg het fort een heel andere functie: een deel van de kazernes werd omgebouwd tot gevangenis. Die rol behield het fort tot 1967. In 1907 verloor het zijn officiële militaire functie, waarna het bestuurscentrum van Commewijne zich er vestigde.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden 146 mensen van Nederlands-Indische komaf in het fort geïnterneerd, omdat zij verdacht werden van NSB-sympathieën. Tegenwoordig is Fort Nieuw-Amsterdam een museum dat een uniek inkijkje biedt in de koloniale, militaire en menselijke geschiedenis van Suriname.
Slotbeschouwing
Over de hele wereld liggen stille getuigen van menselijk streven, macht en vergelding. Van Duivelseiland tot Robbeneiland, van Fort Nieuw-Amsterdam tot Château d’If — elk eilandfort vertelt zijn eigen verhaal van hoop, wanhoop en overlevingsdrang. Wat ooit plaatsen van angst en afzondering waren, zijn nu monumenten geworden die ons herinneren aan de kracht van de mens en de waarde van vrijheid.
Leuke reis boeken naar het zonnige zuiden?
- Ardanza - Individuele Cultuur en Natuurreizen naar Spanje en Portugal (Tip!)
- All in Portugal
- D-reizen
- Fox Verre Reizen van ANWB
- Kras