De Watersnoodramp van 1953

De watersnoodramp van 1953 roept nog steeds sterke herinneringen op bij het Nederlandse volk. Mensen die deze tragedie hebben meegemaakt, weten nog precies wat ze deden toen het nieuws op de radio kwam dat er zich een ramp voltrok in Zeeland en delen van Zuid-Holland. Als je deze mensen vraagt naar hun herinneringen aan de storm van 1953, zullen ze je vertellen dat het ijskoud was en dat het gehuil van de wind door merg en been sneed. Ze zullen je ook vertellen over de acties die werden ondernomen na de ramp en hoe Nederland als natie samenkwam om hun getroffen medeburgers te hulp te schieten. Nederland heeft in het verleden vele zeerampen meegemaakt, waarvan de ramp van december 1717, beter bekend als 'de Kerstvloed van 1717', de ergste was. Echter, de ramp van 1953 behoort tot op heden tot de ergste vloedramp na de Tweede Wereldoorlog. Deze tragedie leidde uiteindelijk tot de bouw van de enorme stormvloedkeringen in Zeeland en Zuid-Holland.

Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
previous arrow
next arrow
 
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
Beeldbank Zeeland
previous arrow
next arrow
 

Zaterdag 31 januari 1953

In 1953 was niet iedereen voorzien van een radio of televisie, en internet bestond nog niet. Veel wetenschappers waren destijds ook niet geabonneerd op stormwaarschuwingen. Nu is dat ondenkbaar, maar de omstandigheden waren toen heel anders. Noodberichten konden alleen telefonisch worden doorgegeven of via telegram worden verzonden. Gelukkig heeft internet ervoor gezorgd dat de communicatie van huidige waarschuwingen veel sneller verloopt, maar destijds moest men roeien met de riemen die voorhanden waren. Juist deze situatie bleek uiteindelijk fataal te zijn voor de zuidelijke provincies. 

De KNMI zag de bui al hangen. Het weer zag er niet goed uit; er was storm op komst en dat, gepaard met de toen aanwezige springtij voorspelde niet altijd veel goeds. Het KNMI kon zien dat de storm vanuit de Noordzee richting de zuidelijke kustgebieden trok. Meestal leverde dit niet veel zorgen op, maar nu ging het gepaard met een zeer hoge springtij. Weerdienstleider dr. K.R. Postma en zijn collega-meteoroloog dr. H. Bijvoet zagen met toenemende onrust hoe de noordwesterstorm in kracht toenam en zich langzaam richting de zuidelijke kustgebieden verplaatste. Schepen op de Noordzee raakten flink in de problemen vanwege de harde wind en de hoge golven. Door de stuwende kracht van de wind op het water was er geen eb; het water werd alleen maar hoger opgezweept. Om dit te realiseren moet de storm minstens 6 tot 12 uur duren. De windkracht nam toe en windsnelheden van ruim 100 km per uur werden al geregistreerd. Het water werd alleen maar verder opgezweept, met als gevolg dat het steeds krachtiger tegen de dijken sloeg, met alle gevolgen van dien.

 

 

Tegen zes uur 's avonds stuurde het KNMI via de radio een waarschuwing uit over de extreem hoge waterstand. Tegen elf uur 's avonds merkte men dat het water niet zakte, zoals normaal gesproken zou moeten gebeuren. De noordwesterstorm duwde het water naar de kust, waardoor het niet de kans kreeg om terug te stromen naar zee. Twee collega's van het KNMI, dr. K. R. Postma, weerdienstleider, en meteoroloog dr. H. Bijvoet, benaderden Radio Hilversum met het verzoek om een van de radiozenders vanwege de uitzonderlijke situatie continu te laten uitzenden. Hilversum werkte echter niet mee. Om klokslag twaalf uur werd de radio uitgeschakeld. Op dat moment stond het water al een meter hoger dan tijdens normale eb.

Schotland, IJsland en een oprukkend orkaan

Op vrijdag 30 januari zagen meteorologen dat er een depressie boven IJsland lag. Achter deze depressie begon zich een stormveld te ontwikkelen dat op 31 januari direct ten noorden van Schotland hevige windsnelheden veroorzaakte. Dit nam de vorm aan van een uitzonderlijk zware orkaan, precies boven de bovenste punt van Schotland. Het was een van de zwaarste orkanen die Schotland ooit had meegemaakt. De storm trok een pad richting het zuidoostelijke deel van de Noordzee. Op dit punt veranderden de vooruitzichten voor de Nederlandse kust dramatisch. Er ontstond een stormveld van ongeveer duizend kilometer lang, veroorzaakt door een naar het noord-noordwesten gedraaide wind, dat recht op de Nederlandse kust afkwam.

Op dat moment was er nog niet veel angst voor een vloed, want men ging ervan uit dat de zeedijken sterk genoeg waren om weerstand te bieden aan het water. Behalve één persoon: hoofdingenieur Johan van Veen. Hij waarschuwde al over de slechte staat van de dijken, maar niemand nam zijn waarschuwingen serieus. Verwachtingen van omgewaaide bomen en schade aan daken werden ingecalculeerd; wat dat betreft was er niets nieuws onder de zon wat een zware storm betreft. Wat ze niet doorhadden, was dat deze storm anders was en zou zorgen voor een enorme chaos en het verlies van levens dat zijn weerga niet kende na de oorlog.

Tot middernacht werd herhaaldelijk gewaarschuwd voor de storm, maar niemand maakte zich zorgen, want de dijken zouden hun werk gewoon doen. Dus gingen ze gewoon rustig naar bed. Na middernacht werden er geen nieuwsberichten meer uitgezonden; dat zou pas de volgende ochtend weer gebeuren. Om 22:00 uur kreeg de Zeeuwse kust al te maken met het ergste van de storm, gevolgd door IJmuiden en Den Helder. Intussen waren er al dijkwachten aan het werk om de dijken te controleren. Rond 3.24 uur meldde Vlissingen een waterstand van 4,5 meter hoog. De wind had een snelheid bereikt van windkracht 12, ongeveer 140 km per uur, en het water bleef maar stijgen.

Dijkdoorbraak 

Om 03:00 uur konden de dijken de kracht van het water niet meer weerstaan. Het zeewater had al urenlang onafgebroken tegen de kwetsbare dijken geslagen, waardoor de zwakkere exemplaren de druk niet meer aankonden. Ze bezweken. Eerst braken de dijken in Noord-Brabant, Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden, maar om vijf uur in de ochtend bezweken ook de overige dijken, en ontvouwde zich een enorm rampscenario. Het water overspoelde het land en zaaide dood en verderf om zich heen.

Watersnood overstromingsgebied

De dijken: 

Zeeland:

  • Kruiningen
  • Oude Tonge
  • Kortgene

Noord-Brabant

  • Heijningen
  • Willemstad
  • Fijnaart

Zuid-Holland

  • Strijen
  • Hoeksche Waard
  • 's Gravendeel

Ondanks het in paraatheid brengen van het dijkleger en het plaatsen van zandzakken bleek ook de Groenendijk niet bestand tegen de heftige golven, en brak ook deze dijk door, waardoor de weg vrijkwam voor het koude zeewater om naar de lager gelegen gebieden in Zuid-Holland te stromen. Zandhandelaar Leen Boer, die op de fatale nacht ook op de dijk aanwezig was, kwam op het briljante idee om het gat in de dijk te dichten door een boot strategisch voor het gat te plaatsen. Burgemeester Volgelaar kwam direct in actie en beval de Oudkerkse schipper Arie Evergroen om zijn nabijgelegen graanschip de Twee Gebroeders te halen en deze voor het opengeslagen gat te plaatsen. Arie Evergroen weigerde echter, waarop de burgemeester gelastte dat het schip 'in naam der Koningin' in beslag werd genomen. Het graanschip werd ingezet als 'sluisdeur', en uiteindelijk werd het gat gedicht.

Tweede vloed

Het leek welhaast een uit de hand gelopen horrorscenario. De dag na de vreselijke overstroming volgde nog een tweede vloedgolf. Het water was met deze vloedgolf nog hoger dan bij de eerste, en de gevolgen waren niet mis. Mensen moesten dankzij het hoogstand van het water noodgedwongen op het dak van hun huis klauteren, maar ook dit werd uiteindelijk noodlottig voor veel burgers. Vele huizen werden door de kracht van het water meegesleurd of stortten in, en daken werden door de kracht van het water omhooggetild. Mensen zaten dagenlang vast zonder eten of drinken. Het was een vreselijke nachtmerrie, en het feit dat het ook nog heel vroeg donker werd, hielp niet mee.

AdobeStockRobertvt

© Robertvt | Adobe Stock

Evacuatie & hulp

Duizenden mensen moesten worden geëvacueerd, wat pas goed op gang kwam op 2 februari. De mensen uit de zwaarst getroffen gebieden werden als eersten geëvacueerd. Alles wat kon varen werd hierbij ingezet: boten, vlotten en amfibievaartuigen van het leger. Ook werden watervliegtuigen en helikopters ingezet. Mensen werden in eerste instantie ondergebracht in kerken en schoolgebouwen, en vervolgens werden ze opgevangen door veel goedwillende burgers. Veel mensen werden geholpen door vissers, die tevens als boodschappers dienstdeden voor de buitenwereld. Andere landen, waaronder België, Canada, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zweden en zelfs de Verenigde Staten, boden hulp, ondanks dat Groot-Brittannië zelf ook zwaar was getroffen door de storm.

Het Nederlandse volk komt in actie

Na de verwoestende watersnoodramp van 1953 kwamen mensen in heel Nederland samen om hulp te bieden aan de getroffen gemeenschappen. Een golf van solidariteit en steun overspoelde het land, waarbij mensen uit alle hoeken van de samenleving hun steentje bijdroegen om de slachtoffers te helpen herstellen van de ramp. Inzamelingsacties waren een veelvoorkomend verschijnsel, met talloze lokale initiatieven en nationale campagnes die geld inzamelden voor de getroffenen. Mensen doneerden gul aan deze acties, vaak uit eigen zak, om degenen die alles hadden verloren een hart onder de riem te steken. 

Naast financiële steun boden veel mensen directe noodhulp aan de slachtoffers. Ze openden hun huizen voor evacuees, deelden voedsel en kleding uit, en boden een helpende hand waar dat nodig was. Duizenden vrijwilligers meldden zich aan om te helpen bij het opruimen en herstellen van de getroffen gebieden, waarbij ze vaak lange dagen maakten om ervoor te zorgen dat de wederopbouw zo snel mogelijk kon beginnen. De acties van mensen na de watersnoodramp van 1953 tonen de veerkracht, saamhorigheid en vastberadenheid van de Nederlandse bevolking in de nasleep van een van de grootste natuurrampen uit de moderne geschiedenis.

Het buitenland schiet ook te hulp

Nederland kreeg ook steun en solidariteit vanuit verschillende delen van de wereld. Landen zoals België, Canada, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zweden en de Verenigde Staten boden hun hulp aan, ondanks dat sommigen van hen zelf ook te maken hadden met de gevolgen van de storm. Deze internationale hulpverlening was van onschatbare waarde en illustreert de kracht van wereldwijde solidariteit in tijden van crisis. De steun van deze landen droeg bij aan het herstel van de getroffen gebieden en hielp bij het bieden van noodhulp aan degenen die het meest waren getroffen door de ramp.

 

Slide
 

Nooit meer!

Na de verwoestende watersnoodramp van 1953 heeft Nederland vastberaden stappen ondernomen om de waterveiligheid te verbeteren en toekomstige overstromingen te voorkomen. Het meest opvallende resultaat van deze inspanningen is de ontwikkeling van de Deltawerken, een indrukwekkend netwerk van dammen, sluizen en stormvloedkeringen in de Zuidwestelijke Delta. Deze constructies beschermen het land tegen de krachten van de zee en zorgen voor een veiliger Nederland.

Daarnaast zijn er tal van andere maatregelen genomen, zoals het versterken van dijken en duinen, het verbeteren van het watermanagement en het ontwikkelen van rampenbestrijdings- en noodplannen. Deze collectieve inspanningen hebben Nederland getransformeerd tot een wereldleider op het gebied van waterveiligheid en -beheer, waardoor het land beter voorbereid is op de uitdagingen van de toekomst.

De watersnoodramp van 1953 heeft diepe sporen nagelaten in de Nederlandse geschiedenis en heeft laten zien hoe kwetsbaar het land kan zijn voor natuurrampen. De tragedie bracht echter ook een golf van solidariteit en hulpverlening teweeg, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Het optreden van het Nederlandse volk, de inzet van hulporganisaties en de steun van andere landen illustreren de veerkracht en saamhorigheid die in tijden van crisis naar voren kunnen komen. De ramp heeft geleid tot belangrijke veranderingen in het waterbeheer en de dijkbewaking in Nederland, met als hoogtepunt de bouw van de Deltawerken. Deze monumentale projecten getuigen van de vastberadenheid van het Nederlandse volk om zich te beschermen tegen toekomstige overstromingen en om een veilige leefomgeving te creëren voor komende generaties.