De Kerstvloed van December 1717

In december 1717 woedde er een zware orkaan over het Noordwesten van Europa. Thomas van Seerrat, 'commies provinciaal' en voormalige kapitein van de Tweede West-Indische Compagnie, hield een soort dagboek bij, een Journaal geheten, waarin hij zijn dagelijkse bevindingen als commies provinciaal noteerde. Dankzij dit journaal hebben wij een redelijke zicht op wat er zich heeft voltrokken op 24 en 25 december 1717. In zijn journaal vertelt Seerrat over de zware storm die over het land trok. Vooral de landen rondom de Noordzee zoals Denemarken, Noord Duitsland en Nederland zouden de ergste klappen ervan krijgen. Groot Brittannië werd ook geraakt, maar minder. Nederland zou van alle landen het ergste worden geraakt. De storm zou apocalyptische vormen aannemen en hetwas zo erg dat er hele dorpen werden weggevaagd. Er zouden in totaal 11.000 mensen omkomen, 11.441 koeien, 3063 paarden en 20.953 schapen en gingen er 1430 huizen verloren. De meeste slachtoffers vielen langs de Waddenkust. De storm zou de geschiedenisboeken ingaan als de Kerstvloed van 1717.

Slecht onderhouden dijken

Thomas van Seerrat, 1676-1736,  had er in 1716 al voor gewaarschuwd, de dijken langs de kust van Groningen zouden niet standhouden bij een zware storm. In de functie van hoofd van de provinciale waterstaat, 'commies provinciaal' geheten in die tijd, was hij verantwoordelijk voor de stand van de dijken in Groningen. Hij had geobserveerd hoe de grond die aan de binnenkant van de dijken lag en wat noodzakelijk was voor de versteviging van de dijken, door dijkplichtigen weggegraven werd. Dit kon nooit goed gaan, zag Seerrat en hij waarschuwde direct de Gedeputeerde Staten. In het transcriptie van het journaal van Seerrat vermeldt hij het volgende:

Martis den 8ten December 1716 Geleesen Een missive van den Commijs Provinciaal van Zeeratt geschreven tot Delfzijl den 7de December 1716.

Gelasten De Heeren GeDeputeerden den Comijs om ingevalle eenige Schade aen De Provincieale Dijcken, omtrent Delfzijl waatum off elders is geschiet, Deselve ten Spoodigsten met de meeste menage te doen Repareren, en aengaande de Schade, soo aen Particuliere Dijcken moogen sijn veroorsaakt, Zal de voornoemde Commijs Provinciaal, hierover met de Respective Dijckrigteren spreeken, ten eijnde deselve meede ten aller Eersten willen sorge dragen voor de Reparatie derselven, was geteikent, Uit ordre der Heeren GeDeputeerden L. Beckering Secretarius.

Seerrat constateerde dus tijdens zijn controle van de dijken dat ze ‘seer slegte en elledige dijcken’ hadden in Groningen hadden. De dijken waren over de jaren heen onvoldoende onderhouden, de palen waren verrot en te ver in de klei weggezakt om nog eniger bescherming te bieden tegen de opkomende tij. Helaas werd hij niet serieus genomen door de toenmalige bestuurders van Stadt en Lande, want zij waren van mening dat Seerrat niet de kennis en expertise in huis had om een goed oordeel te vellen over de stand van de dijken. Dit op zich is al zeer merkwaardig, want waarom zo'n functie aan iemand toekennen die er geen kaas van heeft gegeten? Verder vonden ze dat de staat van de dijken genoeg waarborg bood om Groningen veilig te stellen tegen hoog tij. 

 

Prenten afbeelding van de zware storm in Groningen, december 1717

Geografische voorstelling van de zwarre watervloed in Neder-Duitsland, die op 25 december 1717, tijdens Kerstnacht, met enorme schade en verlies van vele duizenden mensenlevens een groot deel van het Hertogdom Holstein en Bremen, het Graafschap Oldenburg, Friesland, Groningen en Noord-Holland heeft overstroomd. De kaart geeft een globaal beeld. Lang niet alle grenzen klopten precies met de werkelijkheid. Johann Homann 1664 - 1724 

 

Freisland vs Groningen

Seerrat was echter een andere mening toegedaan. Hij had de dijken in Friesland gezien en merkte dat er een groot verschil was in kwaliteit tussen de dijken van de Friese provincie en die van Groningen. De dijken in Friesland waren een paar honderd jaar eerder al door de toenmalige Spaanse Gouverneur Caspar de Robles grondig aangepakt na de Allerheiligenvloed van 1170. Ze werden verzwaard en er werd zelfs een onderhoudsplicht ingesteld om ervoor te zorgen dat de dijken optimaal waren. Om te beginnen waren de Friese dijken niet alleen steviger, maar ze waren ook veel hoger. De manier waarop de dijken waren geplaatst verschilde ook nog aanzienlijk met de dijken in Groningen. In Groningen waren de dijken qua hoogte verschillend van elkaar en de indeling van de kwetsbare zeedijken langs de zeekust liet ook veel te wensen over. De opbouw van de dijken was niet veel beter, ze waren erg onsamenhangend. Sterker nog, de dijken leken niet eens op elkaar. Ze waren of te hol of te steil. Ze waren vaak aan de buitenkant te recht en aan de bovenkant liepen ze dan weer spits naar elkaar toe. Alles bij elkaar was het geen bemoedigende situatie, de dijken vormden feitelijk niet meer dan een zwakke barrière. 

Noordwester orkaan

Op 24 december 1717 was Seerrat aan de Eems bij Reijde. Daar merkte hij dat het water bij eb buitengewoon laag was weggevloeid. Hij sprak daar met een oude 80-jarige heibaas. De man had zijn hele leven in Ems bij Reijde gewoond en had het water nog nooit zo laag gezien. Er hing ook een vreemde, onheilspellende lucht waar Seerrat de zenuwen van kreeg. Als ervaren kapitein die vroeger veel op West-Indië voer herkende hij de tekenen en wist dat het weleens om meer zou kunnen gaan dan een gewone storm. Seerrat haaste zich naar Delfzijl waar hij een trekschuit moest nemen om verder naar Groningen te kunnen reizen. Deze reis die normaal gesproken een uurtje in beslag nam duurde nu uren. Hij kwam pas tegen half tien aan in Groningen. 

 

1772_2404_0001.jpeg
1772_2404_0002.jpeg
1772_2404_0003.jpeg
1772_2404_0004.jpeg
1772_2404_0005.jpeg
1772_2404_0006.jpeg
1772_2404_0007.jpeg
1772_2404_0008.jpeg
1772_2404_0009.jpeg
1772_2404_0010.jpeg
1772_2404_0011.jpeg
1772_2404_0012.jpeg
1772_2404_0001.jpeg
1772_2404_0002.jpeg
1772_2404_0003.jpeg
1772_2404_0004.jpeg
1772_2404_0005.jpeg
1772_2404_0006.jpeg
1772_2404_0007.jpeg
1772_2404_0008.jpeg
1772_2404_0009.jpeg
1772_2404_0010.jpeg
1772_2404_0011.jpeg
1772_2404_0012.jpeg
previous arrow
next arrow
 

Register Van Geleden Verlies in de Provincie Stadt En Lande, 1718. Klik op een afbeelding om het te vergroten

 

Het was intussen de volgende dag, 25 december geworden en de storm bleef nu hangen boven het land. Seerrat stuurde ruiters erop uit om de stand van de dijken en zeeweringen ter controleren. Om één uur was het omliggende land nog droog, maar tegen twee uur kwam een ruiter met grote haast aanrijden en riep dat het water eraan kwam. Kort daarna zagen ze het water met golven van 3 á 4 voet hoog toesnellen,. Om vier uur was er alleen nog maar water te zien vanaf de stadswallen. Seerrat stuurde mannen erop uit om de zeedijken te controleren in het omliggende land. De berichten waren desastreus, de provincie bleek helemaal onder water te liggen. Zeewater en woeste golven, zo ver men kon zien. Om vijf uur kwam de Gedeputeerde Staten bij elkaar in de Roemer, een wijnhuis aan de markt. Ook de burgemeester en de gemeenteraad waren hierbij aanwezig. Zij gaven Seerrat opdracht om alles in het werk te stellen om zoveel mogelijk mensen en vee te redden. Alle beschikbare schepen en zelfs het leger werden ingezet.

 

Kerstvloed 1717

 De Kerstvloed was een stormvloed die optrad in de nacht van 24 op 25 december 1717 en grote gevolgen heeft gehad voor de getroffen gebieden aan de Noordzeekust. De Kerstvloed was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië trof. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Bron: Wikipedia

 

Het was inmiddels tweede Kerstdag en de hele nacht was men in de weer geweest om de schepen zeilklaar te maken.  Tegen elf uur in de ochtend voeren de eerste 40 schepen uit, maar vanwege de hoge waterstand konden ze niet onder de bruggen doorvaren. Ze losten dit op door de boten vol met toeschouwers te laden om ze zwaarder te maken. Zodra het schip onder de brug doorgevaren was stapten deze mensen uit en gingen in het volgende schip om die ook te verzwaren. Seerrat liet ook bruggen afbreken waaronder die in de stadspoorten zodat de schepen verder konden varen over de grachten. De eerste 40 schepen werden later op de dag gevolgd door nog eens 40 schepen. In de namiddag keerden er 30 schepen terug met mensen, vee en goederen. De schepen gingen rechtstreeks vooruit omdat de stad inmiddels onder bijna 10 voet water lag. Mensen werden in Groningen opgevangen in provinciale gebouwen zoals de scholen, de stadhouders stallen en de Haamswagt Academie Plein. Veel burgers ontfermden zich ook over de slachtoffers en namen ze in huis. Het vee dat uiteindelijk gered kon worden, 5000 stuks, werd gevoed met stro en graan dat uit de ondergelopen boerderijen werd weggehaald en met toestemming van de boeren met afspraak om hen achteraf te betalen.

Nadagen van de storm

Seerrat gaf ook alle kapiteins opdracht om al het verdronken vee mee terug te nemen zodat deze gegeten konden worden door de burgers. Hij werd door de Heeren Gedeputeerden opgedragen om rovers en plunderaars uit Pekela en Wildervang  te verdrijven. Ene kapitein Ebels, eigenaar van een zeilboot, ging er heen met twee met geweren bemande soldaten. Schipper Elle Ommes kreeg idem ook bevel om met zijn zeilboot en een trekschuit met zeil de rovers en plunderaars te verdrijven.   

 

Prenten afbeelding van de zware storm in Groningen, december 1717

Prenten afbeelding van de zware storm in Groningen, december 1717

 

Seerrat kreeg opdracht van de Staten Generaal om een onderzoek in te stellen naar de toestand van de Groningse dijken en zeeweringen en om te kijken wat er gedaan moest worden aan het herstel. De schade was enorm. Hele dijken waren weggeslagen en waren na de storm gelijk gemaakt. In 1718 maakte de gerenommeerde cartograaf Johann Baptist Homann (1664-1724) een kaart waarop te zien was hoeveel schade de storm had veroorzaakt. Op de kaart is duidelijk te zien dat zowel de eilanden als ook delen van Noord Holland, Friesland en Groningen onder water lagen. Volgens Homaan was het zeewater kilometers ver het land ingelopen. 

Geuchien Zijlema schreef een uitgebreide artikel in de Groninger Volksalmanak van 1818. Je kunt het hele artikel hier lezen. Hieronder vind je een korte gedeelte uit zijn artikel:

De zware zuidwendingsdijk ten noordwesten van Deifziji was weggeslagen en met het paalwerk gelijk. De dijken verderop naar Watum velerwege met den grond gelijk, waarbij en groote en meerdere kleine kolken. Te Deifziji de middenste sluis uitgespoeld, de Oterdummerziji geheel weggeslagen en door een breede kolk vervangen. De dijken ten zuiden van de fimel en verder om den Dollard grootendeels verdwenen. De Reitdiepsdijken mede voor ongeveer de helft verloren, met vele doch niet zeer groote doorbraken. Omtrent de noorderdijken wordt vermeld, dat ze onder Pieterburen en Wierhuizen meest weg en met het maaiveld gelijk waren. De Kloosterbuurster dijk, achter den in 1715 ingedijkten polder nieuw aan gelegd, was lot op den grondslag verdwenen, met vele groote en diepe kotken. Achter Hornhuizen de toestand iets beter; toch waren er einden dijk die geheel ontbraken en was deze overal erg be schadigd. Doorbraken en kolken, thans nog aan wezig, waren daar, zoo al minder talrijk, niet minder groot. De dijk van Vierhuizen tot Zoutkamp had veel geleden doch vertoonde weinig doorbraken en kolken, al was ook het dijksvolume tot op de helft gereduceerd. Op dit geheele dijkterrein tot aan Dijkum, kort bij Pieterburen, telde Seeratt 30 kolken, van welke er 9 eene diepte hadden van 30 tot 40 voet, terwijl de grootste eene breedte had van 40 roeden â 16 voet. Van Dijkum tot aan de Eems bij Watum was de dijk, ofschoon ze over iets hooger terrein liep, toch meerendeels weggeslagen. Hoe het er overigens te lande moet hebben uitgezien kan uit dit alles worden afgeleid. Het rapport is daarover minder uitvoerig, wijl het niet zoozeer met die bedoeling was opgemaakt. Dat het een toon beeld van verwoestïng zal hebben opgeleverd, mag men gerust aannemen.

 

Bronnen:

 

Interessante artikelen: