Franjehaai

De franjehaai ziet er niet uit als een haai, maar het is er wel degelijk een. Deze haaiensoort, Chlamydoselachus anguineus, is ook bepaald geen schoonheid om te zien. Sterker nog, de franjehaai zou zomaar een hoofdrolletje kunnen vertolken in een nieuwe Jurassic World film, want de franjehaai heeft een wonderbaarlijk en prehistorisch uiterlijk. Daarnaast, het zou je ook vergeven worden als je dacht dat hij familie was van de zee-aal, want er zitten een aantal karakteristieke overeenkomsten in beide vissoorten waar je niet omheen kunt.

​De haai werd eerst ontdekt door de Duitse ichtyoloog Ludwig Döderlein. Een ichtyoloog is een wetenschapper die zich bezighoudt met de studie van vissen. Ludwig bezocht Japan tussen 1879 en 1881 en bracht twee exemplaren van de franjehaai terug naar Wenen. Helaas is zijn manuscript over de haai verloren geraakt, echter, Samuel Garman, een Americaanse zoöloog ving daarna nog een 1,5 lang exemplaar in de baai van Sagami in Japan. Hij schreef er later een boek over: 'An Extraordinary Shark' dat in 1884 werd uitgebracht. Hij gaf de haai de naam Chlamydoselachus anguineus.

​Bouw

De franjehaai, zijn naam is afgeleid van de ruime kieuwen aan de zijkanten van de kop, is een minderbekende haaiensoort, maar dat komt ook omdat de kans dat je deze tegenkomt praktisch nihil is. Met zijn maximale lengte van 2 meter, gewicht van 91-136 kilo, zijn langwerpige cilindervormige lijf en griezelige brede kop vol tanden, waan je je zondermeer terug in een prehistorisch tijdperk. De Engelse naam voor deze haai is weliswaar 'frilled shark', maar de haai heeft ook een andere, meer toepasselijke naam, de 'fossil shark', oftwel, 'fossiele haai'. Je hebt echter van deze haai niets te vrezen, al zou het je vergeven worden als je dat wel deed. Met een grote mond die maar liefst 25 rijen met 300 naar binnen gekeerde zeer scherpe tanden heeft, ziet de haai er gewoon formidabel uit. Het mag dan een hele geruststelling zijn om te weten dat deze opmerkelijke vis geen mensen lust.

 

Chlamydoselachusanguineus2

 © Citron | wikipedia

​Anders dan bij andere haaiensoorten heeft de franjehaai 6 kieuwen die allen roodkleurige franje hebben, hier stamt dan ook de naam franjehaai vanaf, waarbij de eerste kieuw zelfs helemaal om de nek heen zit. De mond lijkt groot, maar dit is misleidend en lijkt alleen maar zo omdat de mond en kop veel weg heeft van een hagedis. De franjehaai heeft het lichaam van een slang en is uitstekend ontwikkeld om hun prooi die tussen rotsspleten, spelonken en in grotten verstopt zit, te vangen. Geleerden denken zelfs de de franjehaai, net als een slang, razendsnel uithaalt naar zijn prooi, maar dit is speculatief denken, want niemand heeft nog ooit een franjehaai zien jagen.

​De haai heeft een opvallende bouw; twee kleine borstvinnen, een rugvin, twee vinnen bij de anus en een zeer lange staartvin die zich allen bevinden helemaal onderaan het lichaam. Je zou zijn lichaam het beste kunnen vergelijken met een dart - langwerpig met rafelig uiteinde. Opmerkelijk voor een haai, de franjehaai heeft geen derde ooglid om zijn ogen mee te beschermen tijdens de jacht.

​Het spreekt voor zich dat in diep water bepaald geen tropische temperaturen heersen. Het is er ijs en ijskoud en dit heeft ook gevolgen voor de franjehaai, want door de vrieskou werkt alles veel trager. Zo is zijn spijsvertering erg traag en duren de zwangerschappen van de vrouwtjes franjehaai vermoedelijk ook veel langer, maar hier lees je meer over als we het straks gaan hebben over hun voortplanting.

 

De franjehaai heeft een zeer grote met olie en vetten gevulde lever waardoor de haai zich zwevend door het water verplaatst.

 

Leefgebied

De franjehaai is een diepzeevis en je komt hem voornamelijk tegen op dieptes van 50 - 1280 meter, maar ze kunnen ook overleven in dieptes van 1570 meter. Ze zijn zeer moeilijk te vinden en hierdoor was het in het verleden vrijwel onmogelijk om op ze te jagen. Zodoende hadden ze dan ook niets te vrezen van de mens en bleef hun aantal ook redelijk stabiel.

​De franjehaai is een zeebodemvis, al wil je ze soms aan het wateroppervlakte tegenkomen, maar dit gebeurt heel zelden. Ze leven voornamelijk bij Japan, Australië, in het Caribische gebied, bij Chili, Nieuw Zeeland, de Atlantische oceaan, de Middellandse zee, de Arctische oceaan en West Afrika. Wil je ze in het wild zien, dan zul je echt af moeten reizen naar deze gebieden en ook erg veel geluk moeten hebben. De meeste kans om er eentje in het wild te zien heb je in Japan.

​Voeding

Niemand heeft nog ooit een franjehaai zien jagen, laat staan eten, maar men weet inmiddels door autopsie dat ze graag inktvis, haaien en benige vis soorten eten. Gedacht wordt dat ze voornamelijk gewonde en vermoeide inktvissen vangen. Ook denkt men dat ze middels verrassingsaanvallen hun prooi overvallen. Ze kunnen, dankzij hun flexibele kaken, complete prooien naar binnen werken die de helft van hun eigen lichaamslengte meten. Het is ook mogelijk dat ze, door hun kieuwen af te sluiten, prooi naar binnen zuigen, maar ook dit is en blijft speculatief daar niemand ze nog ooit heeft zien eten.

Voortplanting

Veel weten we niet van de franjehaai, maar dankzij het onderzoek op 264 franjehaaien in de baai van Saruga in Japan is men veel te weten gekomen over hun voortplanting.

​De vrouwelijk franjehaai heeft mogelijk de langste zwangerschap van alle levende schepsels. Ze is 78 maandenlang zwanger! 3,5 jaar dus. Dit is twee keer zo lang als een olifant. De vrouwtjes franjehaai is groter dan het mannetje, maar dat moet ook wel als je bedenkt dat ze gemiddeld 2-12 baby's bij zich moet kunnen dragen. Ze bevalt gemiddeld van zes jonge franjehaaien. Helaas zijn de overlevingskansen van de pasgeborenen in het wild erg klein, wat uiteraard niet bevorderlijk is voor hun voortbestaan.

 

Franjehaai | @ Citron | Wikimedia Commons

© Citron | wikipedia

Vrouwtjes franjehaaien zijn eirerlevendbarend. Dit wil zeggen dat ze de eitjes bij zich draagt gedurende haar zwangerschap en dat de baby franjehaaien vlak voor hun geboorte uit hun ei komen en levend geboren worden. De baby haaien zijn 55 cm. lang bij de geboorte. Er zijn geen vaste tijdstippen in het jaar waarop de vrouwelijke franjehaai bevalt, iets wat je wel bij andere haaiensoorten tegenkomt.

Relatie tot de mens

De franjehaai heeft net als alle andere haaiensoorten, veel te lijden dankzij de mens. Vervuiling van het water, waardoor ze gevoeliger zijn geworden voor allerlei ziektes, de netten van beroepsvissers, sportvissers en allerlei andere zaken vormen een reële dreiging voor deze haaiensoort, maar ook het veranderende weerbeeld heeft nadelige gevolgen voor het leefgebied van de franjehaai. Denk hierbij aan de opwarming van de zee.

​Gevangen franjehaaien worden vaak verwerkt in dierenvoeding, menselijke consumptie of weggegooid als afval. Een treurig einde voor zo'n bijzonder unieke schepsel. Door de toename van de beroepsdiepzeevisserij raakt het voortbestaan van de franjehaai ook ernstig in gevaar. 

 

Uitsterving haaien - weinig-zorgen