Nederland is niet altijd zo klein geweest. Pas in de 19e eeuw zou er een scheiding ontstaan tussen het katholieke België en het overwegende protestantse Nederland. Het land zou hierdoor voor de helft kleiner worden. Voor die tijd waren we misschien niet het grootste land, maar we waren sterk, rijk en we hadden een uitstekende vloot. Een decennia lange oorlog met Spanje had ons gevormd en we brachten als land sterke leiders voort. Nederland had in het verleden indrukwekkende zeehelden op zee en ze waren de schrik van menig vijandelijke koninkrijk. Vooral in de Gouden Eeuw stond Nederland bekend om zijn sterke vloot en roemruchtige zeehelden.
Allegorie op de bloei van de Nederlandse visserij na de Tweede Engelse Zeeoorlog (1665-67). Groepsportret van Nederlandse admiraals staande aan de oever van de zee. Enkelen halen een net met vis binnen. Rechts enkele jagers met honden bij een grotto-achtige fontein met een standbeeld van Neptunus en zeepaarden. Voorgesteld zijn: David Vlugh (?), Aert van Nes (?), Tjerk Hiddes de Vries, I. Sweers, Adriaen Banckert, Engel de Ruyter, Michiel Adriaensz de Ruyter, Pieter Florisz (?), Cornelis Tromp (?), Cornelis Evertsen de Jonge, Jan Cornelisz Meppel, Aucke Stellingwerff, Egbert M. Cortenaer (?), Johan Evertsen de Oude, Pieter de Bitter en Jacob Benckers (?).
'En koppig, trots, als is zij nog zo klein' - William Shakespeare
Nederland staat nog steeds synoniem met de zee. Niet alleen omdat wij de meeste kennis hebben op het gebied van dijken bouwen en land winnen van de zee, maar omdat wij nu eenmaal op het toppunt van ons bestaan op zee de schrik waren van menig land waaronder Engeland, Frankrijk en Spanje. Het uitspreken van namen als Admiraal de Ruyter die met zijn vloot de rivier de Thames opvoer en de Engelse vloot aanviel op hun eigen terrein in Chatham. Admiraal Tromp stierf een heldendood tijdens de Slag van Ter Heide en Piet Hein nam het op tegen de Spanjaarden en veroverde zodoende de Zilvervloot. Liederen werden gecomponeerd ter ere van onze zeehelden en standbeelden werden opgericht om hen en hun grote overwinningen te vieren en te gedenken.
De lijst met Nederlandse zeehelden is lang. Veel van onze zeehelden stierven in het harnas, sommigen stierven in hun bed. Het is ondoenlijk om ze allemaal op te noemen, laat staan om hun loopbaan te beschrijven, maar een aantal van onze nationale helden wilden wij toch graag in het zonnetje zetten.
Admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter, 1607 – 1676
Misschien wel onze grootste zeeheld aller tijden, Michiel Adriaenszoon de Ruyter werd geboren in Vlissingen en leefde van 24 maart 1607 – 29 april 1676. Hij trouwde tot drie keer toe. Hij begon zijn loopbaan op 11-jarige leeftijd op zee met de functie van hoogbootsmansjongen Hij zou later gewond raken tijdens de Spaanse oorlog en ontsnapte samen met een aantal kameraden te voet uit A Coruña in Spanje en begon vervolgens aan de lange reis terug naar Nederland. Op 2 oktober 1622 deed hij mee aan het Beleg van Bergen op Zoom als artillerist en zou in hetzelfde jaar voor het eerst op een oorlogsschip meevaren, ditmaal als hoogbootsmansmaat. In 1633 voer hij als stuurman mee op de Groene Leeuw naar Jan Mayen waar hij actief meedeed aan de walvisvaart. In 1635 voer hij nogmaals als stuurman op de Groene Leeuw mee naar het noorden, maar ditmaal naar Spitsbergen. In de jaren die daarop volgden werkte hij zichzelf gestaag op van kapitein tot Admiraal. Hij vocht mee in drie Engelse oorlogen. Zijn eerste overwinning in de oorlog tegen de Engelsen behaalde hij op 23 augustus 1652 in de Slag van Plymouth, maar zijn meest bekende actie was toen hij met zijn vloot de Thames opvoer en tot aan Chatham wist te komen waar hij de Engelse vloot een flinke slag toebracht. Tijdens deze tocht werd voor het eerst ook het net opgerichte Korps Mariniers ingezet. Zijn laatste slag vond plaats in de Slag bij Syracuse. Michiel de Ruyter raakt op 22 april 1676 zwaargewond aan beide benen. Hij overleed een week later aan de gevolgen daarvan. Michiel was 69 jaar. Hij kreeg een staatsbegrafenis en werd met veel eer begraven. Zijn begrafenis kostte ruim 14.600 gulden, een enorme som in die tijd. Michiel de Ruyter ligt begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam waar je zijn praalgraf kunt bewonderen.
Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp, 1598 – 1653
Maarten Tromp werd in 1598 geboren als oudste zoon van zeeofficier Harpert Maertenz Tromp. Hij zou voor het eerst op negenjarige leeftijd meevaren op het schip van zijn vader, Olifantstromp, een fregat. In 1607 deed hij samen met zijn vader mee aan de Slag van Gibraltar. Datzelfde jaar voer hij met zijn vader, die inmiddels koopman was geworden. Hun schip werd overvallen door piraten en Harpert Maertenz werd gedood. Maarten werd gevangen genomen en verbleef twee jaar als slaaf in gevangenschap in Salé, Marokko. Na zijn ontsnapping uit Marokko ging hij op een Rotterdamse werf werken. Het water lonkte en in 1616 trad hij in dienst van de marine als kwartiermeester. Maarten Tromp werd in 1621 korte tijd weer gevangen gehouden toen hij als koopvaarder werkte, hij zou echter in 1622 weer in dienst gaan bij de marine. In 1625 werd hij kapitein op het jachtschip de St. Anthonius en later van het fregat Gelderland. Hij was vlaggenkapitein op het schip de Vlieghende Groene Draeck tijdens de aanval op Duinkerken, juni 1629. Admiraal Piet Hein zou tijdens deze slag omkomen. Maarten Tromp zou weer tijdelijk uit de Marine stappen na het overlijden van zijn eerste vrouw Dignom Cornelisdochter de Haes, maar in 1637 werd hij benoemd tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland wat voor Trom een flinke promotie is. Hij is hiermee op de stadhouder na de hoogste bevelhebber van de gehele vloot. Tromp zou zijn kwaliteiten inzetten in de strijd tegen de Duinkerkers tijdens de Slag bij Duinkerken. Maarten Tromp overleed in augustus 1653 ten tijde van de Slag bij Terheide toen hij door een Engelse sluipschutter in zijn linkerborst werd geschoten.
Admiraal Cornelis Tromp, 1629 – 1691
Cornelis Tromp zag als tweede zoon van Admiraal Maarten Haptersz Tromp voor het eerst het levenslicht in 1629. Hij werd ook in dat jaar in Rotterdam gedoopt. Hij leerde op 14-jarige leeftijd het zeemansvak kennen toen hij in 1643 zich voegde bij zijn vader op diens vlaggenschip, de Aemilia. Cornelis zou een op zijn zachtst gezegd interessant leven leiden waarin hij zelfs werd beticht van het opzetten van een lucratief handeltje met oorlogschepen van de Republiek in de Middellandse Zee. Hij werd hiervoor beboet en op non actief gezet. Zijn non-commissie zou tot 1662 duren voordat hij eindelijk weer de zee op mocht omdat Admiraal de Ruyter hem nodig had in de Middellandse Zee. De verstandhouding tussen de Ruyter en Tromp verliep moeizaam en dit zou later voor de nodige problemen zorgen bij Cornelis. Cornelis vocht mee in de Engelse oorlogen. Hij wist op 13 juni 1665 na de Slag bij Lowestoft het grootste deel van de vloot weer veilig naar Nederland terug te brengen. Hierdoor werd hij zeer populair en die populariteit zou in juni 1666 alleen maar groter worden toen hij tijdens de Vierdaagse Zeeslag het slagschip van Koning Karel II van Engeland, de HMS Prince Royal zwaar beschadigde. In 1666 kreeg Cornelis het aan de stok met Michiel de Ruyter toen deze een nederlaag leed tegen de Engelsen die volgens hem de schuld was van Cornelis. Cornelis riep de hulp in van zijn zwager Johan Kievit om zijn naam te zuiveren door een verslag van de slag te schrijven. Tromps familie werd hiervoor beboet en Cornelis werd voor het tweede maal op non-actief gezet. Tromp zou ook nauw betrokken zijn geweest bij de moord op de gebroeders de Witt in 1672. In 1676 werd Cornelis admiraal-generaal in de Deense marine en versloeg hij de Zweedse vloot in de Slag bij Öland, de eerste keer dat hij een overwinning wist te boeken als vlootcommandant. Verder wist hij ook de havenstad Ystad weer te heroveren. Hiervoor werd hij door de Denen in de adelstand verheven als dank. Cornelis werd in 1678 ontslagen uit de Deense marine. In 1679 werd hij uitgeroepen tot luitenant-admiraal-generaal van de vloot van de Republiek. Cornelis Tromp overleed aan de gevolgen van alcohol op 26 mei 1691. Hij werd bijgezet in het familiegraf in Delft.
Slag bij Terheide, Jan Abrahamsz. Beerstraten, 1653 - 1666. Tussen 1652 en 1674 werden er drie zeeoorlogen met Engeland uitgevochten. Hier is de Slag bij Terheide op 10 augustus 1653 weergegeven. In het midden van het schilderij vaart het grootste schip van de Hollandse vloot, de Brederode van admiraal Maerten Harpertsz Tromp. Het vuurt zijn kanonnen af op een Engels schip. Nederland won de slag, maar verloor daarbij zijn aanvoerder Tromp. Bron: Rijksmuseum
Slag bij Terheide
De slag bij Terheide zou de Nederlandse geschiedenisboeken ingaan als de grootste militaire ramp op zee van de Republiek. De slag vond plaats tijdens de Eerste Engelse-Nederlandse Oorlog en zou het leven kosten van Admiraal Maarten Tromp die dodelijk in zijn linkerborst werd getroffen door een kogel van een Engelse sluipschutter De zeeslag vond plaats van 8 - 10 augustus 1653. De Engelse Admiraal George Monck blokkeerde met de Engelse vloot de havens van de Republiek. Hij had 120 schepen tot zijn beschikking gekregen van de Britse regering. Hierdoor was het onmogelijk voor de Nederlandse schepen om een haven te bereiken. Dit was voor de Nederlandse economie een zware slag en dus moesten ze noodgedwongen in actie komen om de blokkering op te heffen.
De Republiek mobiliseerde elk beschikbaar schip die ze konden vinden. De Nederlandse vloot bestond uit vijf eskaders; Admiraal Tromp, Witte de With, commandeur Michiel de Ruyter, viceadmiraal Johan Evertsen en viceadmiraal Pieter Florisse. Admiraal Tromp voer met 70 schepen de Maas uit en maakte hiermee de weg vrij voor Witte de With om met zijn eskader uit Texel uit te breken. Tromp en de With konden zich gelukkig bij elkaar voegen voor de kust van Scheveningen.
Op 10 augustus 1653 braken er woeste vuurgevechten uit tussen de beide vloten. Nederland had het zwaar en kon met hun vuurkracht niet op tegen de veel zwaardere boten en de krachtigere kanonnen van de Engelse vloot. Ze leden hierdoor flink verlies. 25 Nederlandse schepen ontrokken zich aan het gevecht en lieten hun schepen naar het noorden afdrijven richting Texel. Witte de With gaf ze niet alleen dekking, maar voegde zich ook nog bij ze.
Het was een zware slag toen Admiraal Tromp dodelijk werd getroffen. Men besloot echter om de admiraalsvlag op de Brederode niet te laten zakken en door te gaan alsof er niets gebeurd was. Ze hoopten hiermee het moraal hoog te houden. Nederland verloor uiteindelijk tien schepen en Engeland maar één.
Admiraal Cornelis Evertsen de Jonge, 1628 — 1679
Cornelis Evertsen de Jonge zag op 16 april 1628 het levenslicht in Vlissingen. Cornelis kwam uit een echte zeevaarders familie. Zijn vader was de Zeeuwse luitenant-admiraal Johan Evertsen, zijn neef, Cornelis Evertsen de Oude was luitenant-admiraal en hij was ook nog de volle neef van Cornelis Evertsen de Oude's zoon, luitenant-admiraal Cornelis Evertsen de Jongste. Veel zonen van zeevaardersfamilies gingen op jonge leeftijd meevaren en dit gold ook voor Cornelis. Hij voer eerst mee op het schip van zijn vader, de Vlissingen. Hij steeg toen rap door de verschillende rangen heen. Hij werd in 1643, op 15 jarige leeftijd kwartiermeester, in 1648 schipper en in 1651 werd hij tot luitenant commandeur benoemd. Hij kreeg zijn eigen schip toegewezen in 1652, de Vlissingen. Hij was toen nog maar 24 jaar. Tijdens de Slag bij Terheide raakte hij zwaargewond toen hij als vlaggenkapitein meevoer op zijn vaders schip. In 1661 lukte het hem om de telg uit een beruchte Duinkerker kaperfamilie te vangen. Hij werd hiervoor beloond met een gouden ereketen. Hij vocht mee met verschillende zeeslagen waaronder alle drie de Engelse - Nederlandse Oorlogen, maar voer niet mee naar Chatham. Cornelis heroverde Nieuw Nederland in 1673, tegenwoordig bekend als New York. In 1679 werd Cornelis benoemd tot luitenant-admiraal en volgde hij hiermee Cornelis Tromp op. Cornelis Evertsen de Jonge overleed op 20 september 1679 aan een ziekte en werd begraven in de Sint Jacobskerk te Vlissingen.
Admiraal Witte Cornelisz de With, 1599-1658
Witte Cornelisz de With zag voor het eerst het levenslicht in 1599 in Den Briel. Hij stond er om bekend dat hij een zeer moeilijk man was en was hierdoor erg ongeliefd. Zijn eerste stappen in de zeevaart zette hij in 1616 toen hij in dienst ging bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Hij voer als kajuitjongen mee met kapitein Gheen Huygen Schapenham op zijn schip de Gouden Leeuw naar Indie. In 1617 werd hij hofmeester en lijfknecht van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal van Indie. In dienst van de Admiraliteit van de Maze vocht hij in 1620 tegen de Barbarijse zeerovers. De With vocht mee tijdens de Tachtigjarige Oorlog en maakte hierdoor de slag van Piet Hein op de Zilvervloot mee. Nederland en Engeland raakten in oorlog met elkaar wat leidde tot bittere zeeslagen tussen beide landen. Hij vocht naast Admiraal Maarten Tromp mee in de Slag Ter Heide in 1653 waarin hij 25 deserterende schepen beschermde en zich later bij ze voegde toen ze wegvluchten naar Texel. De With stond bekend om zijn expertise als marineman, maar door zijn moeilijke karakter werd hij door zijn collega's en ondergeschikten gehaat. Hij kon ongekend hard optreden wanneer zijn manschappen ongehoorzaam waren met als gevolg dat ze vaak deserteerden. In 1658 vocht Witte de With mee tijdens de Slag in de Sont in Zweden. Omringd door drie vijandige schepen en onderbemand omdat het hem niet was gelukt om mannen in dienst te nemen vanwege zijn slechte imago, overleed hij aan twee schotwonden. Hij ligt begraven in de Laurenskerk in Rotterdam.
Admiraal Pieter Pietersen Hein, 1577 – 1629
Piet Hein zag het levenslicht op 25 november 1577 in Delfshaven. Hij was de zoon van een scheepskapitein. Er is niet veel bekend over Piet Hein. We weten echter wel dat hij met zijn vader meevoer op een schip dat in 1598 veroverd werd door de Spanjaarden en dat hij tot en met 1602 als galeislaaf werkte in de Spaanse vloot van Ambrisio Spinola. Hij werkte zowel in de koopvaardij alsmede voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie. via de VOC werkte hij als kaapvaarder. Hiervoor kreeg hij de zogenaamde kaapbrieven die het legaal maakte om als kaapvaarder andere schepen aan te vallen. Hij werkte ook voor de West-Indische Compagnie waar hij de slavenhandelplaats Sao Paulo de Loanda in Angola aanviel. Dit liep uit op een mislukking. In 1626 werd hij bevorderd tot Admiraal en in 1628 viel hij de bij iedereen bekende Spaanse Zilvervloot aan. Deze met goud en zilver beladen Spaanse galjoenen waren onderweg vanuit Zuid Amerika naar Spanje. Piet Hein veroverde 15 schepen. Dit was een zware tegenslag voor Spanje, want het geld was onder anderen bestemd voor hun oorlogsvoering tegen Nederland. Voor Nederland was het een uitgesproken succes en het leverde de staatskist maar liefst bijna 12 miljoen gulden op, een fenominaal bedrag voor die tijd. Bij zijn terugkomst in Nederland ging hij werken voor de Hollandse Staten en kreeg het schip de Vlieghende Groene Draeck toegewezen. Piet Hein overleed echter op zijn eerste tocht toen zijn schip werd beschoten en hij in zijn linkerschouder geraakt werd door een kanonskogel. Hij was op slag dood. Piet Hein ligt begraven in de Oude Kerk in Delft.
Beroemde zeeslagen - Klik op een afbeelding om deze te vergroten